2.6

29-12-2013 20:18

AARDRIJKSKUNDE SAMENVATTING PARAGRAAF 2.6

 

endogene krachten

krachten die van binnenaf op het oppervlak van de aarde inwerken, waardoor de aarde stijgt of juist daalt. Daardoor ontstaan bijv. Gebergten, troggen, breuken of plooiingen

 

exogene krachten

krachten die van buitenaf op het oppervlak van de aarde inwerken. bijv. Zwaartekracht, zonnestraling, wind, water of ijs. d.m.v. verwering, erosie, transport of sedimentatie

 

verwering

een natuurlijk proces waarbij gesteente afgebroken als gevolg van invloeden vaan weer en klimaat, chemische processen of planten en dieren


soorten verwering zijn:

 

fysische of mechanische verwering:


het onstaat bij grote temperatuurverschillen. Als een steen verhit wordt zet die uit en als het afkoelt krimpt hij daardoor ontstaan er scheuren en breken ze en vallen uiteen als er water door de scheurtjes gaat stromen en dat 's nachts bevriest zet het water (nu ijs) uit. Daardoor wordt de scheur groter en valt de steen sneller uit elkaar

 

chemische verwering:

 

het gesteente wordt afgebroken of opgelost door chemische reacties. Water is belangrijk, vormen van grotten is een bekend proces. Kalksteen lost langzaam op door regen- of grondwater en vormt onderaardse grotten. Dit water bevat vaak zure stoffen, die de kalksteen oplossen.

 

biologische verwering:

 

bomen, struiken en planten maken scheuren in gesteente met hun wortels. Daar komt een hobbelig en gescheurd wegdek van. Dieren kunnen ook scheuren veroorzaken, maar daar hebben we jagers en rattenvangers voor.

 

transport

 

gesteente dat door verwering is afgebrokkeld word meegenomen d.m.v. transport (natuurlijk).

- zwaartekracht: alle mogelijke formaten
-
gletsjers (ijs): enorme hoeveelheden. ijsmassa's kunnen kilometers lang en meters breed worden. ze leggen per jaar maar enkele tientallen meters af maar de kracht is ENORM. Verplaatst met gemak rotsblokken van duizenden kilo's.

- beekjes en rivieren: kunnen over een grote afstand verplaatsen. Hoe sneller een rivier stroomt en hoe meer water hoe groter het materiaal dat vervoerd kan worden.

- zeeën en oceanen: kan enorme hoeveelheden meenemen over een MEGA groot gebied. Vaak materiaal dat al eerder door beekjes/rivieren is getransporteerd.

- wind: zwakste transporteur. zeer kleine deeltjes maar wel over enorme afstanden. Hoe lichter hoe verder.

 

 

 

erosie

 

erosie en verwering zijn NIET hetzelfde, want erosie gebeurt TIJDENS het transport (van verweringsmateriaal)

 

erosie door zwaartekracht

grote afgebroken stukken steen vallen van een berg af. Op hun weg nemen ze andere stukken steen (die nog vast zaten) mee. Er kan zelfs een steenlawine ontstaan! Als de bodem veel water bevat door hevige regen kan er een vernietigende modderlawine ontstaan.

 

erosie door gletsjers

gletsjers bestaan uit enorme pakketten sneeuw, ijs en verweringsmateriaal, die langzaam van een berg naar beneden stromen. Tijdens het stromen schuren ze brede U-vormige dalen uit, dat materiaal wordt meegenomen en beneden afgezet. Op die manier kunnen ze het landschap drastisch "verbouwen".

 

erosie door rivieren

ze nemen veel verweringsmateriaal mee naar beneden. Net als gletsjers schuren rivieren ook de bodem weg. Hoe sneller een rivier stroomt hoe groter de schurende, eroderende werking. Als rivieren zicht insnijden ontstaan V-vormige dalen.

 

erosie door zeeën en oceanen

de golven van de zee kunnen rotsen van kustgebieden afbreken, zelfs het hardste gesteente kan in duizenden jaren afgebroken worden. Bijv. Mallorca (keiharde rotskust).

 

winderosie

Winderosie vind plaats als bodemdeeltjes door de kracht van de wind worden meegenomen. Als de toplaag van de bodem al verdwenen is wordt het gevoeliger voor verstuiving. Daardoor wordt het kwetsbaarder voor winderosie. Bijv. paddenstoelrotsen/bomen van steen, die zijn in de woestijn. Bij hoge windsnelheden werkt het voorbij waaiende zand als een soort schuurmachine waardoor het de rots steeds verder afslijt. Maar doordat de wind maar tot 2 meter hoogte kan komen schuurt het alleen de onderkant af.

 

De mens

het kappen van bos, aanleggen van skipistes in de bergen of het verkeerd bewerken van grond voor de landbouw zorgen voor regelrechte rampen. Als bossen worden gekapt houden de bomen de bodem niet meer met hun wortels vast, waardoor de grond heel kwetsbaar wordt. Na een regenbui spoelt de vruchtbare bodem weg, waardoor een kale helling achterblijft. Ook kunnen modderlawines ontstaan met slachtoffers en grote schade tot gevolg.

 

sedimentatie

Als het verweringsmateriaal en het geërodeerde materiaal, zoals stenen, zand en klei door de transporteur eindelijk wordt afgezet, spreken we over sedimentatie. Het afgezette materiaal noemen we sedimentaten.

 

de zwaartekracht en gletsjers
de gletsjer smelt – het zet het puin ongesorteerd af
het materiaal van grote rotsen tot fijn puin, dat door de zwaartekracht naar beneden is gevallen blijft daar ongesorteerd liggen.

 

water

Water doet het netjes: Als het water sneller stroomt worden alleen de grofste en zwaarste sedimenten afgezet, bij water zijn dat meestal kleine keien en grind. Als het water langzamer gaat worden de lichtere en fijnere sedimenten afgezet, bij water zijn dat meestal zand en klei.

 

wind

Als het hard waait: ook grovere zandkorrels kunnen verplaatst en afgezet worden
Als het niet of nauwelijks waait: alleen de allerlichtste deeltjes zoals löss worden afgezet.

 

Jonge en oude gebergten

 

oude gebergten

niet meer zo hoog en steil, door miljoenen jaren van verwering en erosie (wel rekening houden met de hardheid van gesteenten!).

 

Jonge gebergten

staan nog niet zo lang bloot aan verwering en erosie (pas 65 miljoen jaar!, ja dat is JONG ;-) ). De gebergten worden nog steeds hoger doordat de botsing tussen 2 platen nog steeds dooraat. Verwering en erosie zorgen wel voor afslijting, daardoor ontstaan er steile hellingen en spitse toppen. Erosie van gletsjers en rivieren zorgen hier vaak voor diepe dalen. bijv. De Himalaya en de Alpen.