3.1

29-12-2013 20:20

Aardrijkskunde samenvatting 3.1


 

de 4 primaire bestaansmiddelen

water en eten
– huis (dak boven je hoofd)
– kleren
– medicijnen


 

armoedegrens
de grens die aangeeft of je arm bent of niet.
verschilt per land.
kan je jezelf voorzien in de eerste levensbehoeften, als je precies erop zit moet je dus precies al je geld opgeven aan de primaire levensbehoeften.

De wereldbank hanteert als armoedegrens een inkomen van 1,25 dollar per dag.


 

absolute armoede

als je niet aan de 4 primaire bestaansmiddelen kan voldoen.

relatieve armoede

als je alleen aan de 4 primaire bestaansmiddelen kan voldoen.


 

BBP en BNP

hoeveel geld de inwoners van een land verdienen (in dollars).

inkomensongelijkheid
in een bepaald land kunnen heel veel arme mensen leven (de massa), maar als daar dan ook rijkere mensen wonen klopt het BNP per hoofd niet meer.

koopkracht
wil zeggen dat je in 1 land voor hetzelfde geld meer dingen kan kopen dan in een ander land. Zo kunnen mensen met een lager BNP dus beter af in een land dan in een ander land.

zelfvoorzienendheid
als je gewassen verbouwd die je dan zelf opeet (dus niet verkoopt).
ze worden niet bij het BNP opgeteld omdat ze niet geregistreerd worden.
Daarom komt het BNP zo voor veel landen te laag uit.



 


 

Informele sector
in de stad werken sommige mensen in de “informele sector”.
ze doen vaak simpel, slecht betaald werk op straat.
bijv.
– schoenenpoetsers
– straatverkopers
– riksjarijders
– prostituees
deze worden ook zelden meegeteld met het BNP omdat de overheid die niet registreert.
hoe slecht deze baantjes ook zijn, ze leveren wel een noodzakelijk inkomen in en moeten dus meegeteld worden.


levensstandaard

is de optelsom van alle economische activiteiten in een land.
maar hij maakt geen onderscheid tussen positief en negatieve uitgaven. (zie ak-map p. 132)


HDI (Human Development Index)

het is van de VN (Verenigde Naties).
ontwikkelt in 1990 door de Pakistaanse econoom
Mahbub ul Haq, en wordt sinds 1993 gebruikt in hun jaarlijkse rapport over de stand van zaken in de wereld.
deze methode om welvaart te meten, houdt niet alleen rekening met het BNP per hoofd naar koopkracht maar ook naar economische zaken

economische zaken:

* onderwijsniveau: hoeveel mensen hebben een universitaire studie gevolgd enz.
* levensverwachting: het gemiddeld aantal jaren hoe oud mensen worden.