Begrippen H 1-3

19-12-2013 16:52

1.1

Greenwichtijd

De tijd van de sterrenwacht van Greenwich in Londen die op de hele wereld als standaard voor de tijdzones gebruikt wordt

 

La Belle Époque

Het mooie tijdperk, 25jr voor WOI 1890-1914

 

Tijdzone

Gebied met dezelfde tijd

 

Vooruitgangsgeloof

Het idee dat het leven van de mensheid op den duur steeds beter wordt

1.2

 

 

 

Centralen

Duitsland, Oostenrijk en hun bondgenoten in WO I

 

Geallieerden

Bondgenoten (in de WO I GB, Frankrijk en Rusland

 

Grote Oorlog

De Eerste Wereldoorlog

 

Loopgraaf

Gang in de grond waar soldaten beschermd zijn tegen de vijand

 

Militarisme

Verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft

 

Mobilisatie

Het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog

 

Oorlogsveteraan

Iemand die in de oorlog gevochten heeft

 

Oostfront

Het oostelijk gebied waar gevochten wordt

 

Schlieffenplan

Het strijdplan waarmee Duitsland WO I begon

 

Tweefrontenoorlog

Oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt

 

Wapenwedloop

Strijd om het sterkste bewapend te worden

 

Wereldoorlog

Oorlog waaraan een groot aantal landen van verschillende werelddelen meedoet

 

Westfront

Het westelijk gebied waar gevochten wordt

1.3

 

 

 

Bolsjewieken

Communisten

 

Bureaucratie

Ambtenarij, staat met veel abtenaren en ambtelijke regels die de vrijheid verstrikken

 

Communisten

Revolutionaire socialisten,aanhangers van Lenin,die een maat-schappij zonder privébezit van productiemiddelen nastreven

 

Doema

Russische parlement

 

Eenpartijstaat

Staat met één partij, die alle macht heeft

 

Februarirevolutie

Dem. rev. die in feb. 1917 de monarchie einigde in Rusland

 

Geheime dient

Overheidsdienst die in het geheim werkt om staatsveiligheid te bewaken

 

Oktoberrevolutie

Staatsgreep waarbij commun. in okt. 1917 in R. de macht grepen

 

Rode Leger

Het communistische leger

 

Sovjets

Raden van arbeiders en soldaten die fabrieken en legereenheden bestuurden

 

Sovjet-Unie

In 1922 gestichte communistische staat waarin R. verenigd was met andere delen van het voormalige tsarenrijk

 

Staatsgreep

Plotselinge gewelddadige overname van de staatsmacht

 

Witte Leger

Leger van aanhangers van de tsaar

1.4

 

 

 

Mandaatgebied

Gebied dat in opdracht van de Volkenbond door een van de overwinnaars uit WO I werd beheerd

 

Premier

(minister-president) leider van de regering

 

Volkenbond

In 1919 opgerichte volkerenorganisatie

 

Vrede v. Versailles

Vredesverdrag dat de geallieerden in 1919 sloten met Duitsland

 

Zelfbeschikkingsrecht

Recht van volkeren op een onafhankelijke staat

2.1

Beurskrach

Sterke en snelle daling van aandelenkoersen op de beurs.

 

Consumptiemaatschap.

Samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gebruikt

 

 

Depressie

Langdurige achteruitgang van de economie met dalende productie en hoge werkloosheid

 

Drooglegging

Verbod op productie en consumptie van alcohol in de VS

1920-1933

 

Interbellum

Periode tussen de 2 wereldoorlogen

 

Lopende band

Productiesysteem waarbij werknemers telkens dezelfde handeling uitvoeren aan voorbijkomende producten.

 

New Deal

Politiek van president Roosevelt om door overheidsuitgaven de economische crisis te bestrijden.

 

Roaring Twenties

De roerige jaren 1920

 

uitkering

Geld dat iemand krijgt, bijvoorbeeld omdat hij werkloos is.

 

Wereldcrisis

Achteruitgang van de wereldeconomie

2.2

 

 

 

Collectivisatie

Privé-bedrijven gaan op in grote gemeenschappelijke bedrijven waarin de boeren alles moeten delen

 

Fascisme

Antidemocratische, totalitaire en extreemnationalistische politieke beweging

 

Grootmacht

Machtig land

 

Indoctrinatie

Het systematisch opdringen van ideeën

 

Koelakken

Rijke boeren, communistische scheldnaam voor boeren die niet meewerkten aan collectivisatie

 

Kolchoz

Groot landbouwbedrijf waarop boeren samenwerkten en tegen vaste prijzen moesten leveren aan de staat.

 

Nieuwe Economische Politiek

Politiek van Lenin vanaf 1921 waarbij boeren en kleine bedrijven mochten werken voor de vrije markt

 

Planeconomie

Economie waarbij de staat voorschrijft wat moet worden geproduceerd

 

Propaganda

Manier om de mening van mensen te beïnvloeden

 

Stalinisme

Variant van het communisme met extreme onderdrukking onder een leider die wordt vereerd

 

Totalitarisme

Systeem waarbij het individu volledig ondergeschikt is aan de staat

2.3

 

 

 

Concentratiekamp

Gevangenkamp

 

Dolkstootlegende

Het verhaal dat Duitsland WO I had verloren door verraad van democraten.

 

Hitlerjugend

Nationaalsocialistische jeugdorganisatie voor jongens 10-18j.

 

Inflatie

Minder waard worden van geld

 

Links

Vooruitstrevend, benadrukt het belang van sociale gelijkheid

 

Nationaalsocialisme

Extreem nationalistische, totalitaire en racistische politieke beweging

 

Nazi

Afkorting voor nationaalsocialist

 

Rassenleer

Onjuiste theorie dat er superieure en minderwaardige rassen bestaan.

 

Rechts

Behoudend, benadrukt het belang van economische vrijheid

 

SA

Afkorting van Sturmabteilung, partijleger van de NSDAP

 

SS

Afkorting van Schutzstaffel, de elitetroepen van Hitler

 

Vrijkorpsen

Gewapende groepen buiten het leger

3.1

 

 

 

Appeasement(verzoening)

Politiek om toe te geven aan de eisen van Hitler om de vrede te bewaren.

 

Blitzkrieg

Bliksemoorlog: snelle, beweeglijke oorlogvoering

 

Capitulatie

Overgave

 

Diplomatie

Het voeren van overleg tussen staten

 

Lebensraum

Gebieden in Oost-Europa die de Duitsers volgens de nazi’s nodig hadden om te leven

 

WO II

Tweede grote oorlog waarin landen van alle continenten betrokken waren.

 

Vazalstaat

Staat in dienst van een andere staat

 

Westen

Democratieën in Europa en Amerika en hun bondgenootschappen.

3.2

 

 

 

Bezetting

Toestand waarin een leger een gebied heeft veroverd en in bedwang houdt

 

Censuur

Toezicht vooraf op mediaberichten

 

Collaboratie

Samenwerking met de vijand

 

Fout

Onbetrouwbaar tijdens WOII

 

Gelijkschakeling

Alle organisaties moeten de totalitaire overheid volgen

 

Onderduiker

Iemand die zich schuilhoudt, om maatregelen te ontgaan

 

Razzia

Drijfjacht door politie of leger

 

Rijkscommissaris

Hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting van Nederland

3.3

 

 

 

Antisemitisme

Jodenhaat

 

Discriminatie

Onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling iemand of een groep achter te stellen.

 

Jodenster

Symbool van het jodendom, dat joden op hun kleding moesten dragen.

 

Jodenvervolging

Georganiseerd geweld tegen en onderdrukking van joden

 

Deportatie

Het wegvoeren van mensen

 

Doorvoerkamp

Concentratiekamp vanwaar mensen worden gedeporteerd

 

Endlösung(eindoplossing)

Zo noemden de nazi’s de moord op alle joden

 

Genocide

Volkerenmoord

 

Holocaust

Massale moord op joden tijdens WO II

 

Pogrom

Gewelddadige uitbarsting van jodenhaat

3.4

 

 

 

Atoombom

Bom met een grote vernietigingskracht door splijting van atoomkernen.

 

Dwangarbeid

Arbeid die mensen onder dreiging van hun straf tegen hun wil doen.

 

Kamikaze

Japanse zelfmoordpiloot