Begrippen H 4.1 t/m 5.4

19-11-2013 20:26

 

 

4.1

Absolutisme

Beweging voor afschaffing van de slavernij en slavenhandel

 

Atheïsme

Niet-geloven in een god

 

Deïsme

Geloven dat God de wereld geschapen heeft, maar zich er niet meer mee bemoeit.

 

mensenrechten

Rechten voor alle mensen

 

Indirecte belastingen

Belasting die je bijvoorbeeld betaalt bij aankoop van producten

 

Parlement

Volksvertegenwoordiging

 

Pruikentijd

18e eeuw, toen rijke en aanzienlijke mensen pruiken droegen

 

Rationeel

Redelijk, door middel van het verstand

 

Rechtsstaat

Staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden, ook de koning

 

Standenmaat-

schappij

Maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen

 

Standenstaat

Staat die gebaseerd is op standen

 

Tolerantie

Verdraagzaamheid

 

Verlichting

Beweging van mensen die vinden dat met het verstand alles kan worden verklaard en dat de maatschappij op rede gebaseerd moet zijn.

4.2

 

 

 

Amerikaanse Revolutie

Opstand van de dertien Britse kolonies in Noord-Amerika tegen GB, waarbij in 1766 de VS van Amerika ontstonden

 

Dekolonisatie

Het onafhankelijk worden van koloniën.

 

Democr. Rev.

Ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd

 

Federatie

Verbond van staten die hun eigen zelfstandigheid voor een belangrijk deel behouden

 

Grondrechten

Belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd

 

Grondwet

Wet waarin staat hoe een land geregeerd wordt en wat de grondrechten van de burgers zijn

 

Moederland

Land dat heerst over koloniën

 

Onafh.heid

Zelfstandigheid, zonder vreemde overheersing

4.3

Trubinaal

Rechtbank voor bijzondere omstandigheden

 

Algemeen mannenkies-recht

Kiesstelsel waarbij alle mannen stemrecht hebben

 

Constitutionele monarchie

Koninkrijk waarin de koning is gebonden aan de grondwet

 

Fr. Revolutie

Democr. Revolutie in Frankrijk vanaf 1789, waardoor FR een constitutionele monarchie en daarna een republiek werd

 

Gematigd

Voorstander van beperkte veranderingen

 

Guillotine

Valbijl

 

Radicaal

Voorstander van vergaande veranderingen

 

Schrikbewind

Regering die heerst door met staatsterreur tegenstanders uit te schakelen en de bevolking bang te maken

 

Staatsgreep

Plotselinge en gewelddadige overname van de staatsmacht

 

Terreur

Geweld plegen en ermee dreigen met het doel schrik aan te jagen

 

4.4

Bataafse

Revolutie

Democratische revolutie in NL die leidde tot het ontstaan van de democratische Bataafse republiek

 

Decimale stelsel

Systeem met tiendelige getallen, zoals bij gewichten en geld

 

Franse tijd

Jaren 1795-1813 toen de Franse invloed overheersend was

 

Openbare scholen

Door de overheid gestichte scholen

 

Pamflet

Gedrukt geschrift over een actueel onderwerp

 

Patriotten

Mensen die van hun vaderland houden; in de 18e eeuw de verlichte voorstanders van de democratie in Nederland

 

Vrijkorps

Groep vrijwillige soldaten of gewapende burgers

4.5

 

 

 

Coalitie

Verbond, samenwerking van verschillende landen of partijen

 

Code Civil

(Code Napoleon)

Burgerlijk wetboek waarin Napoleon alle regels van het burgerlijk recht liet vastleggen

 

Dictator

Niet-koninkrijke alleenheerser

 

Dienstplicht

Verplichting om de staat te dienen

 

Geallieerden

Bondgenoten

 

Propaganda

Ideeën verspreiden

 

Referendum

Volksstemming

 

Tsaar

Keizer van Rusland

 

Hoofdstuk 5.1 t/m 5.4

 

5.1

Dienstensector

Het deel van de economie dat buiten de landbouw en industrie valt

 

Energie

Kracht

 

Energiebron

Iets dat energie levert, zoals olie of steenkool

 

Fabriek

Bedrijfsgebouw waar met machines producten worden gemaakt

 

Industrialisatie

Uitbreiding van fabrieken en de komst van nieuwe fabrieken tijdens de industriële revolutie

 

Industrie

Nijverheid, fabrieksmatige productie

 

Industriële revolutie

Grondige verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid vervangen wordt door machines

 

Industriële samenleving

Samenleving waarin de industrie de belangrijkste sector van de economie is en meer dan de helft van de bevolking in steden woont

 

Industriesector

Deel v/d economie dat zich met industrie en mijnbouw bezighoudt

 

Kapitalistische

Samenleving

Samenleving waarin de productie gericht is op het maken van winst en de productiemiddelen in handen zijn van particul. (kapitalisten)

 

Landbouwsector

Deel v/d economie dat zich met landbouw bezighoudt

 

Mechanisatie

Het vervangen van handarbeid door machines

 

Milieu

De omgeving van de mens, zoals lucht en water

 

Moderne tijd

Vanaf 1800

 

Verstedelijking

De groei van de steden

 

Werkgelegenheid

Mogelijkheid om door werk inkomen te krijgen

 

Werkgever

Iemand die anderen tegen betaling van loon in dienst heeft

 

Werknemer

Iemand die in loondienst is bijeen werkgever

 

Westers

West-en Midden-Europa, de VS, Canada, Australie, en Nw-zeeland

 

 

5.2

Kerkelijke armenzorg

Door de kerk georganiseerde hulp aan mensen die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien

 

Kinderwet van Van Houten

Wet uit 1874 die het verbood kinderen jonger dan twaalf te werk te stellen in fabrieken en werkplaatsen

 

Sociale kwestie

Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders tijdens de industriële revolutie

 

Sociale wetten

Wetten die regelen dat het inkomen en de leef- en werkom-

standigheden van mensen niet onder een bepaald minimum komen

 

Vakbonden

Organisaties van werknemers om samen betere arbeidsomstandigheden en meer loon af te dwingen

5.3

 

 

 

Burgelijke vrijheden

Rechten van burgers, zoals vrijheid van godsdienst, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy en het recht om niet zonder proces gevangen te worden gezet

 

Eerste Kamer

Deel van de Staten-Generaal waarvan de 75 leden door de Provinciale Staten zijn gekozen

 

Feminisme

Politiekmaatschappelijke beweging die naar gelijke rechten voor vrouwen streeft

 

Kabinet

De ministerploeg, alle ministers

 

Liberalisme

Politiekmaatschappelijke beweging die streeft naar vrijheid

 

Ministers

Leden van de regering

 

Parlementair stelsel

Politiek systeem waarin het parlement de hoogste macht heeft en de regering alleen met toestemming van het parlement kan regeren

 

Provinciale Staten

Bestuur van een provincie

 

Regeringsleider

Aanvoerder van regering

 

Socialisme

Politiekmaatschappelijke beweging die streeft naar meer gelijkheid

 

Staathoofd

Persoon die het hoogste gezag heeft, maar niet de meeste macht hoeft te hebben.

 

Tweede Kamer

Deel van de Staten-Generaal waarvan de 150 leden door de Nederlandse burgers zijn gekozen

5.4

 

 

 

Antirevolutionairen

Protestantse confessionelen in Nederland

 

Bijzonder onderwijs

Niet-openbaar onderwijs, bijv. katholiek of protestants

 

Bourgeoisie

De rijke burgerij, de bezittende klasse

 

Confessionalisme

Politiekmaatschappelijke stroming die uitgaat van het geloof

 

Conservatisme

Streven om bestaande toestanden te behouden

 

Emancipatie

Streven naar gelijke rechten

 

Klasse

Bevolkingsgroep

 

Marxisme

De socialistische leer van Karl Marx

 

Politieke partij

Organisatie van mensen die zich bezighouden met het overheidsbestuur

 

Productiemiddelen

Dingen die de productie mogelijk maken, zoals machines

 

Schoolstrijd

Strijd in de jaren 1879-1917 over het betalen van het bijzonder onderwijs door de overheid

 

Politiek-maatschap-pelijke stroming

Beweging van mensen die vanuit gezamenlijke opvattingen het overheidsbestuur en de samenleving willen beïnvloeden