Franse Revolutie

02-01-2014 19:54
8. Verschillende groepen strijden met elkaar om de macht (1791-1793)
 
De bourgeoisie aangevallen door reactionairen en radicalen.
- Reactionairen (edelen en hoge geestelijken) vonden dat de hervormingen te ver waren gegaan.
- Radicalen (kleine groep v.d. bourgeoisie) wilden nog meer hervormingen.
 
Vlucht van de koning en zijn gezin mislukt.
- 20 juni 1791 vlucht Lodewijk XVI met zijn gezin.
- Ze werden herkend en kwamen op 25 juni weer in Parijs aan. 
- De meeste mensen waren nu tegen de koning.
- De angst voor een buitenlandse inval groeide.
 
Frankrijk raakt in oorlog met ander landen.
- In april 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk, Pruisen kwam Oostenrijk te hulp.
- De 1e inval kostte Lodewijk en Marie de troon.
- In januari 1793 verscheen Lodewijk voor het parlement.
- In datzelfde jaar werd Frankrijk van alle kanten aangevallen.
- Lodewijk werd gedood onder de guillotine.
- Weinig mensen steunden de Franse regering.
 
9. Radicalen verslaan hun vijanden (1793-1794)
 
Radicalen krijgen meerderheid in de nationale Vergadering
- In juni 1793 namen 80.000 Parijzenaars 21 gematigden gevangen.
 
Radicalen beginnen de Terreur  
- Radicalen vonden dat vijanden van de revolutie terecht moesten worden gesteld.
- Deze periode van massale executies wordt de Terreur genoemd.
 
Radicalen organiseren bestuur en leger in frankrijk beter
- Naar alle delen van Frankrijk werden afgevaardigden gestuurd om op de bevel v.d. regering te letten.
- Frankrijk voerde als eerste de algemene dienstplicht in.
- Het Franse leger wordt beter georganiseerd.
 
Buitenlandse vijanden worden verslagen
- De buitenlandse legers en hun Franse bondgenoten werden het land uitgedreven.
 
Het einde van de Terreur
- Toen enkele radicalen onder de guillotine kwamen vond iedereen dat er een einde aan moest komen.
- Het parlement wist Robespierre en zijn aanhangers buiten de wet te stellen.
 
10. Napoleon de nieuwe heerser ban Frankrijk.
 
Na een periode van chaos (1795-1799) grijpt Napoleon de macht
- De radicalen hadden ideeën voor een grondwet, maar door de dood van Robespierre kwam hier niets  van terecht.
- De bourgeoisie wist de macht weer in handen te krijgen.
- In 1795-1799 had de regering veel problemen:
- Buitenlandse vijanden bleven oorlog voeren tegen Frankrijk.
- De nieuwe bestuurders dachten alleen aan wat goed was voor henzelf.
- De adel probeerde met geweld de regering omver te werpen.
 
- Napoleon sloeg deze opstand neer.
- In 1799 nam hij zelf de macht in handen.
 
Napoleon verbreidt de ideeën van de Franse revolutie.
- Zijn nieuwe wetgeving is de Code Napoleon, waar dit in stond:
- Iedereen was gelijk voor de wet.
- Mensen mochten niet meer gevangen genomen zonder dat er een rechtspraak volgde.
- Napoleon moest niets hebben van een parlement en algemeen kiesrecht.
- Er bleef toch nog wel ongelijkheid bestaan.
 
Napoleon komt ten val
- De koningen in Europa moesten niets hebben van de ideeën van de Franse Revolutie.
- De volken wilden Napoleon liever kwijt, want ze werden onderdrukt.
- In 1814 werden Napoleon en zijn soldaten in veel staten verslagen.
- Hij werd in 1815 voor de laatste keer verslagen bij w=Waterloo.
 
Wat er wel van de Franse revolutie overbleef
- Hervormingen bleven bestaan.
- Er kwamen in de meeste Europese lande grondwetten.