Hoofdstuk 3.
Natuurkunde Hs3 klas 2
3.2
De grafiek is een snelheid, tijd-Diagram waarbij de snelheid niet verandert, is een horizontale rechte lijn. De lijn gaat schijn omhoog bij versnellen, en schuin omlaag bij vertragen.
De volgende symbolen worden gebruikt voor bewegingsgrootheden:
-V voor snelheid -T voor tijd -S voor afstand
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten. Grootheden hebben eigen symbolen en eenheden.
Grootheid = getal x eenheid
3.3
In een afstand, tijd-diagram zie je waar een voorwerp zich in de loop van de tijd zich bevindt.
De snelheid van een voorwerp is constant als het in dezelfde tijdsduur dezelfde afstand aflegt. De beweging van zon voorwerp is een eenparige beweging.
Bij een schuine rechte grafiek in een s, t-diagram heeft het voorwep een constante snelheid.
Bij een eenparige beweging is de afstand recht evenredig met de tijd. Het s, t-diagram geeft een rechte lijn door de oorsprong.
Bij grootheden die recht evenredig zijn, geldt:
-Als de ene grootheid 2x zo groot word, dan word de andere grootheid ook 2x zo groot. -De grafiek in het diagram is een schuine rechte lijn door de oorsprong.
3.4
Je berekent een constante snelheid door de afstand uit te rekenen die het voorwerp in een bepaalde tijdsduur af zou leggen
Voor snelheid bij een eenparige beweging geldt: V = S/T V: de constante snelheid in m/s S: de afstand in m T: de tijdsduur over die afstand in s
3.5
Door de snelheid in km/h de delen door 3,6 krijg je snelheid in m/s.
Het aantal cijfers waarop een waarde is afgerond, is het aantal significante cijfers. De cijfers 0, 1, 2, 3, 4 worden daarbij naar beneden afgerond. De cijfers 5, 6, 7, 8, 9 rond je naar boven af.
Bij het bepalen van het aantal significante cijfers tellen alle nullen vooraan niet mee, nullen achteraan hebben wel een betekenis. Bij het afronden kijk je naar het volgende cijfer.
Het is gebruikelijk om de waarde van een grootheid die groter is dan 100 in de wetenschappelijke notatie op te schrijven. Zo’n waarde word dan geschreven met een getal tussen 1 en 10met daarachter een macht van 10. Voor het aantal significante cijfers telt de 10-macht niet mee.
3.6
De gemiddelde snelheid van een bewegend voorwerp reken je uit door de totale afstand in een bepaalde tijdsduur te delen door die tijdsduur: gemiddelde snelheid = bepaalde afstand/ bijbehorende tijdsduur
Voor de gemiddelde snelheid van een voorwerp geldt: Vgem = s/t
Vgem = snelheid in m/s S = de afstand in meters T =de tijdsduur over de afstand in S
Deze formule geldt voor elke beweging