Literatuur Middeleeuwen
Nederlands:
Literatuur uit het boek
Paragraaf 3; historische achtergrond
Bestuur
eerste eeuwen: West-Europa hoorde tot West-Romeinse rijk
3e en 4e eeuw: keizerrijk raakt in verval noordgrens; Germaanse koninkrijkjes (dat van de Franken steeds machtiger)
DE FRANKEN
- oorspronkelijk woonden ze tussen de Maas en de Rijn
- in de tijd van Karel de Grote (768-814) bijna even groot als het oude West-Romeinse rijk
(van Spanje tot Polen en van Italië tot de Noordzee)
- bestuurd dmv het feodale stelsel/leenstelsel
- na dood Karel de Grote opgesplitst in een westelijk en oostelijk deel
het westelijke deel:
ontwikkelt zich in 12e eeuw tot het koninkrijk Frankrijk
het oostelijke deel:
blijft verdeeld in talrijke kleine vorstendommen (samen het Duitse Rijk)
aan het eind van 19e eeuw: vorstendommen smelten samen tot het centraal geregeerde Duitsland
NEDERLAND EN BELGIË
- bestond uit diverse graafschappen (Vlaanderen en Holland) en hertogdommen (Brabant en Gelre)
de meeste daarvan hoorden tot het Duitse Rijk
- tegen het einde van de Middeleeuwen vormen deze staatjes ‘de Nederlanden’ steeds meer een eenheid
- Duitse keizer Karel V (1500-1550) wordt tenslotte heer van alle Nederlandse gewesten
Cultuur
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
(500-1000)
de primitieve Germanen (die het Romeinse rijk hadden verslagen) bouwen een nieuwe beschaving op
- in de 6e eeuw: bekeren van Franken tot christendom (oude Romeinse cultuur bleef bewaard)
- theocentrisch: christelijke geloof heeft een enorme invloed op de samenleving
-
Eerste stand: geestelijke macht (priesters ed.)
-
Tweede stand: wereldrijke macht (adel)
- ridderlijk: alles was in de Middeleeuwen gericht op de adel of op de Kerk (scholen, kunst, wetten)
DE HOGE MIDDELEEUWEN
(1000-1300)
- eerste steden in West-Europa
- steden kregen (net als de leenmannen) tegen betaling grote zelfstandigheid (stadsrechten)
- ontwikkeling “derde stand”
-
Derde stand: de stedelijke burgerij (hield zich bezig met handel en nijverheid)
- eerste universiteiten en indrukwekkende gotische kathedralen
- begin van de literatuurgeschiedenis (van de eerdere literatuur is bijna niks overgebleven)
DE LATE MIDDELEEUWEN
(1300-1500)
- burgerij wordt steeds machtiger nieuw kenmerk: het burgerlijke
- langzaam verdwijnt het oude leenstelsel vorming van de nationale staat
- Brabant (Brussel, Antwerpen) wordt belangrijker in de economie en cultuur
Paragraaf 4; beeldende kunst en muziek
- theocentrisch
- ridderlijk (bouw van talrijke kastelen, dappere –en vrome- ridders afgebeeld op schilderijen)
- diende ervoor om de mens te wijzen op het goddelijke en hem bewust te maken van de vergankelijkheid van het aardse leven
bevatte dus niet alleen ontspanning maar ook een les
De bouwkunst
- kathedralen symbool voor de verbondenheid van mens en God
de Romaanse stijl (950-1200)
hierin zijn de oudste kathedralen gebouwd
- ronde bogen
- massieve muren met kleine vensters
- zware steunberen
- best sober gebouwd, geen/weinig versieringen/beeldhouwwerken
de Gotische stijl (1150-1500)
veel luchtiger gebouwd
- hoge, spitse bogen en gewelven
- grote ramen
- vaak luchtbogen
- rijk gedecoreerd met beeldhouwwerken
De schilderkunst
de Romaanse stijl
- bestaat vooral uit wandschilderingen in kerken + miniaturen (boek-illustraties)
de Gotische stijl
schilders
- Italië: Giotto di Bondone
- de Nederlanden: Jan van Eyck + Hiëronymus Bosch
-de Vlaamse primitieven: de schilders uit de Nederlanden
1. Onrealistische schilderijen
2. Bekommerden zich niet om perspectief, anatomie of de historische juistheid
In de loop van de 13e eeuw
- kunst kreeg ook een burgerlijk karakter
- gotische stadhuizen in de steden
- gilden bouwden “gildehuizen”
- rijke kooplieden lieten een portret van hun gezin maken
- eerste meerstemmige liederen
De muziek
nauw verbonden met de Kerk en de literatuur
gregoriaans
- eenstemmige vocale muziek, zonder instrumentale begeleiding, voor koor of solist
- vernoemd naar Gregorius de Grote hij zorgde ervoor dat er internationale eenheid kwam in de gezongen liturgie
- later ook meerstemmige gregoriaanse liederen in 1325 verboden door de paus
- eerst mondeling overgeleverd in de loop van de 11e eeuw steeds meer de notenbalk
wereldlijke muziek
- eenstemmig maar wel met instrumentale begeleiding (luit –soort gitaar-, vedel –voorloper viool-, schalmei –soort fluit-)
- vanaf 14e eeuw: componisten/schrijvers organiseren zich in gilden
Paragraaf 5; Literatuur en taal
Literatuur
tot einde 11e eeuw: in West-Europa schreef men alleen in het Latijn (taal van de priesters)
daarna literatuur die in de volkstalen mondeling werd overgedragen
vanaf einde 11e eeuw: de teksten in volkstalen worden opgeschreven
begin West-Europese literatuur
Literatuur in de 12e en 13e eeuw
- ridderlijk en theocentrisch
- genres: ridderroman + het heiligenleven
Literatuur vanaf eind 13e eeuw
- didactische literatuur komt op (niet alleen gericht op de adel, maar ook op de weetgierige burgerij)
troubadours = de schrijvers/componisten van de Middeleeuwse letterkunde
jongleurs/minstrelen = mensen die rondtrekkend de teksten van troubadours ten gehore brengen
handschriften = boeken die door monniken werden overgeschreven op bestelling, van perkament en vesierd met miniaturen
wiegendrukken/incunabelen = de boeken gedrukt van 1450 t/m 1500, leken nog veel op handschriften
Taal
- nog geen eenheidstaal (dus geen ABN)
elke schrijver schreef in z’n eigen dialect
diets = in de Middeleeuwen gebruikte term als overkoepelende vorm voor de verschillende dialecten in de Nederlanden
Middelnederlands = de wetenschappelijke benaming van het diets
DE OUDSTE NEDERLANDSE TEKST (1100)
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
(= Hebben alle vogelen nesten begonnen behalve ik en jij, wat wachten wij nu?)
Middelnederlands:
- uitspraak: ij + ui ie + uu
- geen uniforme spelling (in 1 handschrift: ‘sine’, ‘sijne’, ‘zine’, ‘sijne’)
Paragraaf 6; de ridderroman
- Berijmde verhalen die zich afspeelden in adellijke kringen
- ontstaan in Noord-Frankrijk tegen t einde van de 11e eeuw
voorbeelden uit de Nederlanden:
Frankische romans/Karelromans = ridderromans die zich afspelen in de kringen rond Karel de Grote
- ridderidealen: kracht + moed
- steeds iets te maken met oorlogen en feodale (on-)trouw
* het Roelantslied (1200) (vertaling van “la chanson de Roland” -1100-)
De achterhoede van Karel de Grote tijdens zijn veroveringstocht in Spanje, geleid door Roeland wordt in de Pyreneeën aangevallen door de Saracenen en vernietigd. Voor Roeland’s dood blaast hij op zijn hoorn om Karel te waarschuwen, die keert terug en verslaat de Saracenen definitief.
* Karel ende Elegast (1200) (origineel Vlaams/Brabants)
weet je wel.
Hoofse romans = ridder is een meer verfijnd, hoffelijk figuur dat zich niet meer alleen maar met vechten bezighoudt
* De jeeste (geschiedenis) van Walewein en het schaakbord.
- geschreven door Penninck (ca. 1200)
- voltooid door Pieter Vostaert (ca. 1215)
- waarschijnlijk origineel Vlaams
Zie boek p. 15.
Paragraaf 7; van den vos Reynaerde
Van den vos Reynaerde is een:
satire = een tekst waarin bepaalde verschijnselen belachelijk worden gemaakt
parodie = een tekst waarin een bepaald soort teksten op spottende wijze wordt nagebootst
Paragraaf 8; het lied in de Middeleeuwen
De meeste liederen zijn generaties lang mondeling overgedragen en pas later opgeschreven.
elegie/klaagzang = een lyrisch gedicht naar aanleiding van de dood van een geliefd persoon
in ruimere zin: een gedicht waarin gevoelens van smart en wanhoop worden uitgesproken (vb. = het Egidiuslied)
Heer Halewijn
- pas in de 19e eeuw opgetekend
- komt in heel Europa voor waarschijnlijk de Nederlandse versie het oudste
- een ballade = 1. Het verhaal wordt sprongsgewijs verteld (alles wat vanzelfsprekend/bijzaak is wordt overgeslagen)
2. De beschrijving van de gebeurtenis wordt afgewisseld met dialogen en veel herhalingen
3. Sfeer is meestal ernstig/somber
4. Onderwerpen afgeleid van oude sprookjes en sagen/ridderverhalen
Paragraaf 9; het middeleeuwse toneel
Na de Romeinse overheersing werden de toneelstukken steeds platvloerser en vaak zedeloze voorstellingen de kerk, die steeds meer macht kreeg, wilde dit niet in de Vroege Middeleeuwen verdween het toneel volkomen
In de 14e eeuw kwamen pas weer toneelstukken
het belangrijkste stuk uit de Middelnederlandse literatuur = Die waarachtige ende zeer wonderlijke historie van Mariken van Nieumeghen
Zie boekje.
De 7 vrije kunsten
- retorica
- musica
- logica
- grammatica
- geometria
- aritmetica
- astronomia
Paragraaf 10; Buitenlandse literatuur
LITERATUUR IN FRANKRIJK
in de loop van de 11e eeuw:
* in het noorden: de ridderroman
* in het zuiden: de liefdeslyriek
LITERATUUR IN NOORD-FRANKRIJK RIDDERROMAN
chanson de geste
de oudste ridderromans (lett.: liederen van heldendaden)
- worden ook wel Karel/Frankische romans genoemd omdat ze allemaal handelen over de verhouding tussen Karel en zijn vazallen
- ongeveer 250 jaar na de dood van Karel de Grote gemaakt
- gebasseerd op historische gegevens, maar langzaam werden er allemaal dingen bij verzonnen
- ook gegevens uit sprookjes en sagen werden in de romans verwerkt
belangrijkste chanson de geste: La chanson de Roland (ca. 1100)
trouvères = de schrijvers van de chansons de geste
LITERATUUR IN SPANJE
El cantar de mio cid (ca. 1140)
- veel betrouwbaarder dan het chanson de geste omdat het vlak na de dood van de hoofdpersoon is geschreven
- hoofdpersoon = Cid (afgeleid van het Arabische “sidi” = heer) een Spaanse edelman die na verwikkeld te zijn geweest in politieke en militaire gebeurtenissen die verband hebben met de strijd tegen de Arabische overheersers van Zuid-Spanje in 1099 stierf
LITERATUUR IN ZUID-FRANKRIJK LIEFDESLYRIEK
- geschreven in het Occitaans (nu dode taal) belangrijkste dialect is Provençaals
- schrijvers zijn troubadours zij behoren tot lagere adel/verbonden met adellijk hof
- ze schreven liederen met hoofse (=hoffelijke) liefde (liefde van de troubadour voor hogergeplaatste kasteelvrouw | verhouding is die van leenman en leenheer)
- de kasteelvrouw heet Midons (=mijn heer)
DE HOOFSE ROMAN
Vanuit Zuid-Frankrijk Noord-Frankrijk en Italië rest van Europa
Toen de hoofse roman Noord-Frankrijk bereikte maakte daar de chanson de geste plaats voor de hoofse roman (daarom is de chanson de geste ook wel een voorhoofse roman)
- de ridder is een ontwikkeld en verfijnd mens, waarvoor de strijd niet meer alleen om leven en dood ging maar ook als sportief spel
- ridderidealen: hulpvaardigheid, rechtvaardigheid en hoffelijkheid (hiervoor moed, kracht en trouw)
- verhalen gaan over het helpen van verdrukten/het bevrijden van gevangen jonkvrouwen en het opsporen van geheimzinnige voorwerpen (hiervoor over strijd, opstand en bloedwraak)
-
Drie typen hoofse romans:
-
Klassieke roman Oude Griekse en Romeinse verhalen worden verplaatst naar de Middeleeuwen. (bijv de strijd in Troje als een riddergevecht)
-
Oosterse roman Ontstaan door kruistochten het ontmoeten van Arabische cultuur, waarover ze verhalen schreven. Maar vormde die wel om naar het Christelijke. alleen het uiterlijk van Arabische beschaving bleef over.
-
Keltische roman Hierin is de Keltische cultuur verwerkt Kelten veroverd in West-Europa door de Germanen en Romeinen in de 1e eeuw v.C. alleen in delen van VK over. Frans trouvères leerden deze cultuur kennen na het veroveren van Engeland in de 11e eeuw.
-
Tristan en Isolde Tristan moet voor zijn oom Mark van Cornwall zijn bruid Isolde in Ierland gaan halen. Per ongeluk drinken Tristan en Isolde van een liefdesdrank die voor Mark was bedoeld ze krijgen een verhouding. Isolde maakt er een eind aan, Tristan vertrekt naar Frankrijk. Hij gaat dood bij een duel, en daardoor sterft Isolde ook. Beiden worden aan de andere kant van de kerk begraven er groeit een struik op beide graven. Deze struiken groeien naar elkaar toe tot ze 1 struik zijn.
-
Arthurromans Gaat over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel. Arthur heeft miscchien nooit bestaan.
Het verhaal gaat over Arthur, onechte zoon van koning Uther Pendragon, hij bewijst zijn koinklijke afstamming door het magisch zwaard excalibur uit een rots te trekken. Hij sticht vrede in Engeland, en sticht de ronde tafel (met oa. Lancelot en Gawain/Walewein) op op advies van Merlijn. Het doel is de vrede bewaren, rechtvaardigheid brengen en dappere daden verrichten. De tafel is rond zodat iedereen gelijk is. Guinevere, Arthur’s vrouw, bedriegt hem met Lancelot (de sterkste en dapperste ridder). Nadat Arthur dat ontdekt gaat Lancelot naar Frankrijk. Arthur gaat er met een leger achteraan. Dan ziet Mordred, buitenechtelijke zoon van Arthur, zijn kans en komt in opstand. Arthur en Lancelot keren terug, er is een grote veldslag tussen de legers van Arthur en Mordred Britse ridderdom gaat ten onder. Arthur gaat dood, in andere versies wordt hij weggedragen naar het geheimzinnige eiland Avalon om betere tijden af te wachten.
Ook beschrijven Arthurromans afzonderlijke verhalen van ridders die een opdracht moeten uitvoeren speurtocht naar iets of iemand (= queeste). Ze beleven allerlei avonturen kost veel inspanning. -
Graalromans lid van de Ronde Tafel onderneemt een queeste naar de graal (=edelsteen/geheimzinnig voorwerp/gebruikte beker van Jezus bij het laatste avondmaal waarin zijn bloed is opgevangen). De graal, met genezende krachten, is verborgen in een burcht op de berg Monsalvat (=verlossersberg), bewaakt door graalridders sommigen van dezen waren eerst ridders van Ronde Tafel maar zijn geslaagd voor de queeste (bijv. Perceval)
-
Chrétien de Troyes
belangrijkste Franse schrijver van Keltische Romans schreef Lancelot en onvoltooide Perceval grote invloed op West-Europese literatuur
LITERATUUR IN ITALIË
Provençaalse literatuur bereikte West-Europa via Noord-Frankrijk. Maar in Italië drong de hoofse troubadourspoëzie rechtstreeks door vanuit Zuid-Frankrijk.
dolce stil nuovo (= de liefelijke nieuwe stijl)
- kwam vooral in Florence tot ontwikkeling
- liefde niet meer seksueel gericht, zoals bij de troubadours, maar bijna religieus (door de ware liefde voor de ander komt men ook dichter tot God)
* Dante Alighieri
- de hoofdvertegenwoordiger van deze richting
- misschien wel de grootste dichter uit de Middeleeuwen
Zijn 2 belangrijkste werken:
-
La vita nuova (1293) (=het nieuwe leven) Dit is zijn autobiografie. Gaat over zijn onbereikbaare liefde Beatrice en is ook voor haar geschreven.
-
La divina commedia (hét grote “Epos”) (1321) (=de goddelijke comedia)
Commedia = Een werk met een blij eind
Een beschrijving van zijn tocht door de 3 rijken van het hiernamaals:-
Het onderaardse Inferno (hel):
boven de ingang staat “Lasciate ogni speranza, voi ch’entrate!” (= laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt)
Hier bevinden zich zijn vroegere leermeesters, enkele politici, paus Nicolaas III en Judas. -
De berg purgatorio (Louteringsberg/vagevuur)
Hier moet je boete doen voordat je de hemel ingaat.
Hier bevinden zich enkele vrienden van hem. -
Paradiso (op de top van de Louteringsberg: de hemel)
Het aardse paradijs.
Hier bevinden zich Beatrice en vele heiligen.
* Op zijn tocht naar de hel en het vagevuur wordt hij begeleid door Vergilius (= een Romeinse dichter). In het paradijs door Beatrice.
* Zijn ontmoetingen in de 3 rijken leiden tot uiteenzettingen over politiek/geschiedenis/moraal/godsdienst
-
Rond de aarde bevinden zich 9 hemelsferen waarin de planeten en de sterren ronddraaien. de 10e sfeer is de verblijfplaats van God en de engelen.
Dante’s epos is bijzonder in literatuurgeschiedenis theocentrisch en de voorstelling hoe de wereld in elkaar zit maken het een zuiver Middeleeuws werk en tot hoogtepunt van de godsdienstige middeleeuwse poëzie. Het wijst vooruit naar de Renaissance omdat:
-
De inhoud en stijl veel persoonlijker is dan in de Middeleeuwen
-
Hij verwees vaak naar de Klassieke Oudheid (typisch kenmerk van de Renaissance)
LATE MIDDELEEUWEN
In Italië begint na Dante de Renaissance. / in de rest van Europa duurden de Middeleeuwen nog meer dan een eeuw langer.
Geoffrey Chaucer (1340-1400)
- beroemdste werk = The canterbury Tales 24 verhalen die de pelgrims aan elkaar vertellen tijdens de tocht van Londen naar de Kathedraal van Canterbury. vertegenwoordigers van alle standen/rangen die overzicht geven van de Middeleeuwse cultuur.
François Villon (ca. 1430 – ca. 1475)
- de voornaamste Franse schrijver uit de late Middeleeuwen
- leidde losbandig leven
- verbannen uit Parijs door het vermoorden van een priester in een duel
- leidde zwervend bestaan + zat vaak in de gevangenis
- in 1462 tot de dood veroordeeld omgezet in ballingschap (hierna is bijnaa niets meer over zijn leven bekend)
- heeft het wereldberoemde gedicht “Ballade des pendus” geschreven