Parlementaire democratie h2
Parlementaire democratie
2. Politieke stromingen
Ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.
Standpunten die uit ideologieën voortkomen, hebben te maken met 3 aspecten:
-
Normen en waarden die voor iedereen zouden moeten gelden. (donor als je dat aangeeft/ of / je bent altijd donor tenzij je registreert dat je het niet wil.)
-
Sociaaleconomische verhoudingen van de samenleving; Wat is een echtvaardige verdeling van de welvaart?
-
Machtsverdeling: Moeten werknemers meer te zeggen hebben of neemt alleen de directie besluiten?
Progressief: - vooruitstrevend, veranderingsgezind en gericht op de toekomst.
- benadrukt de gebreken in de samenleving en pleit voor veranderingen.
Conservatief: - behoudend, gericht op het heden en verleden.
- benadrukt wat we al hebben bereikt.
- conservatieven willen soms de vervanging van regels terugdraaien: reactionair
Links: - gaat uit van het principe van gelijkwaardigheid
- iedereen gelijke kansen op onderwijs, werk en inkomen.
- overheid actief: moet de zwakkeren beschermen d.m.v. goede uitkeringen.
Rechts: - legt nadruk op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
- overheid passief: alleen optreden wanneer het echt nodig is.
Politieke midden: - nadruk op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers en overheid.
- mensen en organisaties moeten voor zichzelf zorgen. Als dit niet lukt, helpt de overheid.
Links: PvdA, SP, GroenLinks
Rechts: VVD, PVV
Politieke midden: D66, CDA
De stromingen: liberalisme, confessionalisme, socialisme, populisme.
Liberalisme:
-
De samenleving is er het meest gebaat bij als ieder individu zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien.
-
Mensen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig.
-
Vrijheid, individuele verantwoordelijkheid en tolerantie.
-
Ontstaan tijdens Franse Revolutie: ze wilden meer politieke macht met als ideaal persoonlijke economische vrijheid.
-
Volgens liberalen nu is een vrijemarkteconomie het beste voor het land.
-
Grootste liberale partij is de VVD
Socialisme:
-
Gaat ervan uit dat de mogelijkheden voor elk individu om zich te ontplooien gelijk zijn.
-
Mensen moeten solidair met elkaar zijn: sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
-
Ontstaan door reactie op slechte werkomstandigheden in de 19e eeuw.
-
Doel: einde maken aan armoede en ongelijkheid
2 groepen over hoe ze het doel van gelijkheid het beste konden bereiken:
-
Communisten: arbeiders krijgen door een revolutie alle macht
-
Sociaaldemocraten: maatschappelijke verbeteringen bereiken langs parlementaire weg.
Sociaaldemocraten nu:
-
Kennis, inkomen en macht moet eerlijker verdeeld worden.
-
Verzorgingsstaat moet in stand gehouden worden.
-
Sociaaldemocratische partijen: PvdA, GroenLinks en SP
Confessionalisme:
-
Mensen baseren hun politieke opvattingen op hun geloofsovertuiging.
-
Uitgangspunt: God heeft een bedoeling met de wereld en de mens moet zich daarnaar richten.
-
Men gaat uit van een organische staatsopvatting: de samenleving is vergelijkbaar met een menselijk lichaam waarin alle onderdelen van elkaar afhankelijk zijn en ook alleen in onderlinge samenhang kunnen functioneren.
-
Het hoort bij de natuur om gezinnen te vormen.
Christendemocraten nu:
-
Streven naar een samenleving waarin rentmeesterschap, solidariteit, harmonie en gespreide verantwoordelijkheid.
Rentmeesterschap: de mens heeft de taak voor de door ons toevertrouwde aarde te zorgen.
-
Confessionele partijen: CDA en ChristenUnie.
-
SGP is een kleine, streng orthodoxe, christelijke partij.
Populisme:
-
Bepaalde stijl van politiek.
-
Wil de stem van het volk laten horen.
-
Komt op voor de eenvoudige burger die dat zelf niet kan en wiens belangen daardoor ondergeschikt zijn.
-
Politieke kwesties versimpelen en er daadkrachtige oplossingen voor aan te dragen. Bijv: de criminaliteit neemt toe → harder straffen.
-
Vaak zeer nationalistische standpunten: tegen immigratie.