Relativum (betrekkelijk voornaamwoord)

29-03-2014 20:25

Grammatica betrekkelijk voornaamwoord

 

Er zijn in het Latijn 2 typen bijzin:

 

  1. bijwoordelijke bijzin

 

Deze bestaat uit een - inleidend voegwoord en een - persoonsvorm (eventueel in de coniunctivus)

 

Voorbeelden:

 

Cum Hannibal in Italia erat / esset, Romani valde timebant.

 

Ego ad urbem adeo, quod amicum videre volo.

 

Postquam filii Corneliae domum revenerunt, multas fabulas de Romanis fortibus audire debebant.

 

2 betrekkelijke bijzin

 

Deze bestaat uit een - betrekkelijk voornaamwoord en een - persoonsvorm

 

betrekkelijk voornaamwoord = relativum : qui, quae, quod

 

voorbeelden

 

Gracchus, qui mortuus erat, in somnio fratri se ostendit.

 

Cornelia, quae valde fortis erat, multos liberos perdidit.

 

Templum, quod magnum est, in Roma stat.

Templa, quae magna sunt, in Roma stant.

 

 

a een betrekkelijke bijzin wordt dus altijd ingeleid door een relativum
 

b dit relativum verwijst altijd naar een naamwoord in de hoofdzin. Het naamwoord waarnaar het relativum verwijst heet het antecedent.

 

c Het relativum congrueert altijd met het antecedent: ze hebben hetzelfde getal en geslacht

 

Maar niet altijd dezelfde naamval!

Meer voorbeelden

 

Gracchus, quem Gaius in somnio videbat, mortuus erat.

 

Cornelia, cuius liberi mortui erant, tamen valde fortis erat.

 

Marcus , cui multi amici sunt, felix est.

 

Urbs, in qua habito, pulchra est.

 

 

d het relativum heeft vaak niet dezelfde naamval als het antecedent.

 

e de naamval van het relativum hangt samen met de functie van het relativum in de bijzin.

 

 

DUS:

Het relativum heeft altijd hetzelfde getal en geslacht als zijn antecedent, maar niet automatisch dezelfde naamval.

Speciale typen van relatieve bijzinnen

 

1 het antecedent is weggelaten: ingesloten antecedent.
 

Qui semper plenam vitam habet, diu vivit.

 

Oorspronkelijk stond hier:

 

Is, qui semper plenam vitam habet, diu vivit.

 

 

 

 

2 Het relativum gaat vooraf aan het antecedent:
 

Qui, semper plenam vitam habet, is diu vivit.

 

 

 

3 De hoofdzin begint met een relativum: relatieve aansluiting
 

Caesar Brittaniam invasit, expugnaturus illam insulam.
Quae ante legato (Voluseno) explorata erat.

 

Hier wil de schrijver de twee zinnen heel nauw met elkaar verbinden.

Vertaal het relativum gewoon met een aanwijzend voornaamwoord.