Spelling h5

29-12-2013 21:01

  Nederlands theorie Spelling H5

Hoofdletters
– begin van een zin
– eigennamen; personen, straten, plaatsen, provincies, landen, rivieren, talen, kerken, planeten, feestdagen, geschiedkundige gebeurtenissen, merken, kranten, organisaties, wetten etc.

Klaas van het Riet, de heer K. van het Riet, de heer Van het Riet, mevrouw Y. van het Riet-ter Klei
– bijvoeglijke naamwoorden die van eigennamen zijn afgeleid
 

Kleine letters
– samenstellingen met religieuze feesten:
kerststemming (Kerstkind!!), paaseieren
– windstreken:
uit het oosten, westzuidwest
– namen van seizoenen, maanden en weekdagen:
zomer, maart, woensdag
– namen die niet meer aan de persoon doen denken:
montessorischool, downsyndroom


Leestekens
punt: voor het afsluiten van een gewone zin
vraagteken: voor het afsluiten van een vragende zin
uitroepteken: na een uitroep/bevel
komma: 1.) voor/na een aanspreking
Ellen, kun je even opletten, meisje?
2.) tussen delen van opsommingen
zeuren, kletsen en giechelen.
3.) tussen 2 persoonsvormen
Als je komt, moet je blijven eten.

dubbele punt: 1.) voor het aankondigen van een citaat
De docent zei: 'Als huiswerk moeten jullie som 2 maken.'
2.) voor een opsomming

Willem vindt veel sporten leuk: voetballen, schaatsen en jiu- jitsu.
aanhalingstekens: bij citaten

'Wie zoiets gemeens doet,' zei Ilona, 'wil ik niet meer als vriend hebben.'