Thema 1
Biologie samenvatting Thema 1
brandstof
een stof die verbrandt
verbrandingsproducten
de stoffen die ontstaan bij verbranding
indicator
een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen
helder kalkwater is de indicator voor koolstofdioxide
lucht
bestaat vooral uit stikstof en zuurstof
maar ook uit edelgassen en een klein beetje koolstofdioxide
en waterdamp maar die hoeveelheid verschilt
Ingeademde lucht |
Uitgeademde lucht |
Meer zuurstof |
Minder zuurstof |
Minder koolstofdioxide |
Meer koolstofdioxide |
Minder water |
Meer water |
Kouder |
warmer |
VERBRANDING VIND ALTIJD EN IN ALLE CELLEN VAN JE LICHAAM PLAATS
de meest gebruikte brandstof in je cellen is glucose (ontstaat door fotosynthese)
koudbloedige dieren
– de lichaamstemperatuur is ongeveer gelijk aan de temperatuur van omgeving waarin het dier leeft
– de lichaamstemperatuur is niet altijd het zelfde
warmbloedige dieren
– vogels en zoogdieren
– de lichaamstemperatuur is constant
de verbranding in cellen is afhankelijk van de temperatuur (als de temperatuur laag is, is er weinig verbranding)
ribademhaling en middenrifademhaling
astma
– erfelijk
– plotselinge aanvallen van hevige benauwdheid
– de spieren in de luchtpijptakjes trekken zich samen waardoor het ademhalen moeilijker wordt, het slijmvlies kan ook nog verdikt zijn waardoor de ademhaling nog moeizamer verloopt
COPD
– ontstaat door roken
– Chronic Obstructive Pulmonary Disease
– kortademig, veel hoesten (hoest soms ook slijm op)
– de wanden van de luchtpijptakjes worden slapper en minder elastisch waardoor ze kunnen dicht vallen dan kan er minder gemakkelijk lucht in- en uitstromen
hooikoorts
– overgevoelig voor bepaalde soorten stuifmeel van grassen, planten of bomen
– ogen kunnen jeuken, tranen of branderig aanvoelen
– keel kan droog en branderig zijn waardoor je moet hoesten (soms kriebelhoest)
– vol gevoel in je hoofd, ook een koortsig en moe gevoel
– vooral in de bloeitijd van bomen en grassen
allergie
overgevoelig voor bepaalde stoffen
passief roken
als je zelf niet rookt maar toch de giftige stoffen binnen krijgt omdat andere mensen in je omgeving wel roken
verslaafd
het gevoel krijgen dat je niet meer zonder kunt
ontwenningsverschijnselen
als je bv. sneller boos wordt omdat je probeert te stoppen met een verslaving
volume
de inhoud
ademvolume
de hoeveelheid lucht die per ademhaling wordt in- en uitgeademd
vitale capaciteit
de hoeveelheid lucht die max per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
eencellige dieren
– gaswisseling vind plaats via het celmembraan
– geen speciale ademhalingsorganen
veelcellige dieren
– groter dan eencellige dieren
– de huid is ondoorlaatbaar voor zuurstof en koolstofdioxide
– speciale ademhalingsorganen (tracheeën, kieuwen en longen)
tracheeën
sterk vertakte luchtbuizen in het lichaam van een insect
– via openingen komt lucht in het tracheeënstelsel
– de lucht wordt ververst door pompende bewegingen
stigma's
de openingen van het tracheeënstelsel
– bevinden zich vooral in het achterlijf
diffusie
het verplaatsen van een stof van een hoge concentratie naar een lage concentratie