Wonen in Nederland H1
Samenvatting hoofdstuk 1
Hoofdvraag:
Wat zijn de oorzaken en gevolgen van het toenemende overstromingsgevaar?
§ 1.1 Brede rivieren door oneindig laagland
De stroomgebieden van Rijn en Maas bedekken een groot deel van West-Europa. Deze grote rivieren monden uit in Nederland. Veranderingen in het stroomgebied van een rivier zijn van grote invloed op de veiligheid van de laaglandbewoners. Er is een brede discussie gaande over de ernst van het overstromingsgevaar in de Lage Landen en de mogelijkheden die er zijn om te leven met het water. Om je te verdiepen in dit vraagstuk moet je beschikken over een zekere basiskennis over rivieren en de eigenschappen van hun stroomgebieden.
Deelvraag:
1. Welke eigenschappen van Rijn en Maas en hun stroomgebied zijn kenmerkend met het oog op wateroverlast?
Denkend aan Holland
► Gedicht Marsman verwijst naar brede rivieren in laagland met dus een lage stroomsnelheid.
Rijn, Maas en zijtak IJssel
– Veel wateren zijn gegraven om scheepvaart en waterafvoer te verbeteren.
Eems en Westerschelde: estuaria
– klein deel van Noordoost-Nederland maakt deel uit van stroomgebied Eems.
– deel Schelde-delta is onderdeel van stroomgebied Schelde.
De Rijn
► Twee zijrivieren ontspringen in de Zwitserse Alpen om als Alpenrhein verder te gaan.
– van oorsprong een gletsjerrivier
– al snel een gemengde rivier
Een waterscheiding is de grens tussen twee stroomgebieden.
Rijn is belangrijke transportader tussen een druk bevaren zee en een groot en welvarend achterland
Tweederde van rivier en stroomgebied ligt in Duitsland.
Lengteprofiel verdeelt de Rijn in bovenloop, middenloop, benedenloop.
Het verval in de bovenloop is groot.
hoge stroomsnelheid erosie
– gedeeltelijk gestuwd met sluizen in zijkanaal voor scheepvaart
– tussen Zwarte Woud en Vogezen in een slenk
Middenloop tussen Bingen en Keulen
– diepe insnijding door het opgeduwde leisteenplateau
– hier en daar vulkanische afzettingen en versmallingen
obstakel voor scheepvaart
Benedenloop (Niederrhein) met uiterst gering verhang.
Rijndelta begint vanaf de NL-D-grens.
afnemende stroomsnelheid toename sedimentatie
Stroomstelsel omvat groot aantal zijrivieren en zijtakken
Moezel bevaarbaar tot Nancy
Rijn bevaarbaar tot voorbij Basel
Main via Main-Donaukanaal schakel met Zwarte Zee
De Maas
► Ca. 900 km met de bronnen in Noordoost-Frankrijk à regenrivier
Kleiner stroomgebied:
Frans deel: bevaarbaar vanaf Sedan. Kerncentrale Chooz benut koelwater Maas.
– klein stroomgebied met weinig verhang
– veel water zakt weg in de poreuze bodem
Belgisch deel: diep ingesneden in slecht doorlatende gesteenten.
snelle afstroming van de neerslag en weinig indringing
– veel reliëf en tal van kleine riviertjes
korte vertragingstijd
– klein stroomgebied, dus veel kans op gelijke natte weersomstandigheden
Nederlands deel: bij Eijsden over de grens
– Grensmaas is bochtig en in de zomer onbevaarbaar.
Julianakanaal parallel voor de grote scheepvaart
– rivierkleiafzettingen op doorlatende grindlagen
– in Midden-Limburg zand- en grindpakketten
Plassenmaas geschikt voor
delfstofwinning
recreatie
waterberging
Ten zuiden van Mook is het Maasdal begrensd door terrassen.
geen polders en dijken
uiterwaarden vaak intensief gebruikt
overstromingen kunnen grote schade aanrichten
Rotterdam was een stad aan de Maas.
Maas nu naar Hollands Diep via Bergse Maas en Amer
groot deel van de Maas is bevaarbaar
Stuwen en sluizen regelen het waterpeil en de scheepvaart.
anders dan de Waal en IJssel
Rijntakken overal bedijkt
Meanders, uiterwaarden en kribben
► Meander = natuurlijke bocht in een rivier
– verschil in stroomsnelheid
sedimentatie in binnenbocht, erosie in buitenbocht
erosieoever ofwel stootoever = diep
sedimentatieoever ofwel glijoever = ondiep
Er ontstaan lussen, die zich uiteindelijk zelf afsnijden:
hoefijzervormige dode arm
evenwijdige verlaten geulen: strangen
hoge ecologische waarde
Kenmerkend dwarsprofiel van een laaglandrivier :
– Uiterwaarden overstromen geregeld: ophoging + veehouderij
– Winterdijk belemmert sedimentatie in binnendijkse landen.
– Winterdijken aangelegd sedert jaar 1000: kloosters en adel.
Waterafvoer van de rivier is te versnellen door normalisering:
– bochtafsnijding
– aanleg van kribben
– aanbrengen van steenbestorting
►Kribben versmallen het zomerbed.
toename stroomsnelheid diepte-erosie
Bochtafsnijdingen verhogen stroomsnelheid.
toename waterafvoer en diepte-erosie
gevolg: daling rivierbodem toename frequentie lage waterstanden
► kanalisatie = bouw van stuwen
regulering van de waterstand
schutsluizen om scheepvaart mogelijk te maken
pompen om rivierpanden vol te houden
voorbeeld Maas(verbeterings)werken:
lengte van de rivier is bekort met 23 km.
Voorbeelden van ruimtelijke inrichting van de rivierbedding:
– delfstoffenwinning, normalisering, kanalisering
– dijkverzwaring, infrastructuur
– bouwland en bebouwing in uiterwaarden
– aanleg van nieuwe natuur en scheppen van ruimte voor de rivier
► Watersnoodramp 1953 Deltawerken
– ook rivierdijken versterken
nationale normen voor veilige dijken
– Verhogen en verbreden van dijken tast gebouwde omgeving aan.
maatschappelijk verzet / NIMBY
– Hoogwater 1995 leidt tot Deltawet Grote Rivieren en latere Wet op de waterkering.
grootscheepse dijkversterking
§ 1.2 Met de klompen in het water
De waterafvoer van de grote rivieren Rijn en Maas verandert onder invloed van klimaatverandering. Vooral door de toenemende frequentie van extreme weersomstandigheden zal er meer gevaar van overstromingen zijn. De jaarlijkse schommelingen in de rivierstand worden groter door menselijk ingrijpen in de stroomgebieden. Door toedoen van de mens wordt bovendien de vertragingstijd waarin een hoogwatergolf de vlakke, laaggelegen benedenloop bereikt, verkort. De veiligheid van de Lage Landen wordt extra bedreigd door bodemdaling en zeespiegelstijging, processen waaraan natuur en mens bijdragen.
Deelvragen:
2. Welk gevolg heeft klimaatverandering voor de waterafvoer van de grote rivieren?
3. Welk verband bestaat er tussen het dalen van de bodem en een toenemend gevaar voor overstromingen?
4. Hoe beïnvloeden de ruimtelijke activiteiten van de mens en de waterafvoer van de grote rivieren elkaar?
De waterafvoer
►De manier waarop overtollig water uit een gebied wordt verwijderd = waterafvoer.
Stroomgebied van de Rijn: 4e plaats in Europa
Lengte en waterafvoer van de Rijn: 3e plaats in Europa
Het aantal kubieke meters water dat per seconde een bepaald punt in de rivier passeert = debiet.
Grote variatie van debiet mogelijk per jaar en binnen een jaar.
– de schommeling in de waterafvoer van een rivier of beek in de loop van een jaar = regime / regiem
Grote verschillen tussen Rijn en Maas
in debiet
in regime
Regime van een gemengde rivier is kleiner dan van een regenrivier.
– Waterstand Rijn wordt beïnvloed door regenrivier de Moezel.
– Door evapotranspiratie komt niet alle regenwater in de rivier terecht.
►Rijn vertakt zich na Spijk in Waal en Nederrijn.
Verdeling Rijnwater 2/3 Waal – 1/3 Pannerdens Kanaal 2/3 Neder-Rijn – 1/3 IJssel
Gereguleerd door Rijkswaterstaat met prioriteit aan de Waal: scheepvaart
Gemiddelde afvoer zegt weinig over de veiligheid.
Daarom letten op pieken in waterafvoer naar tijdsduur, waterhoogte en frequentie.
In winter 1994 en 1995 hoge piekafvoeren
In 2003 extreem lage waterstand door droogte
dalende rivierbedding medeoorzaak
Zal de frequentie van verhoogde piekafvoeren toenemen?
Hoogwater ontstaat door lange periode met veel neerslag.
invloed van:
– bevroren bodem
– sneeuwval
– plotselinge temperatuurstijging
– aanvoer vanuit zijrivieren die samenvallen met piekafvoer hoofdrivier
Evacuatie van mensen en vee uit het rivierengebied in 1995.
Extreem hoogwater: liever niet
►Negatieve gevolgen van de uitersten in waterafvoer:
Extra hoog water veiligheid binnendijks land in gevaar
– waterdruk op dijken neemt toe waterverzadiging / dijkbreuk
– vaarbeperkingen door schade die hoge golfslag meebrengt
– overstromen van uiterwaarden: schade aan recreatie en oogst
Extra laag water opdringen zout water vanuit zee / verzilting
– minder doorspoeling van wateren in laag-Nederland
– door onvoldoende koelwater daling elektriciteitsproductie
– afname zuurstofgehalte, met gevolgen voor visstand en waterecosysteem
Scheepvaart minder manoeuvreerruimte en laadvermogen
Daling grondwaterpeil en verdroging van binnendijkse landen
Nog meer water
► Deltawet Grote Rivieren: overstromingskans < 1 / 1.250 jaar.
Bijstellen van de maatgevende afvoer lijkt echter nodig:
– snellere afstroming door intensivering grondgebruik
– klimaatverandering kan leiden tot toename neerslag
Hogere afvoer leidt tot bijstelling veiligheidseisen.
Stroomgebied van de Rijn is sterk verstedelijkt en versteend.
Infiltratie neemt af + waterafvoer in kortere perioden neemt toe.
– Intensivering landbouw eveneens van grote invloed op waterhuishouding.
streven naar verlaging grondwaterpeil
snelle waterafvoer
afname sponswerking bodem
Dalend land
► De zeespiegelstijging blijft stijgen. Gaat daling land ook door?
Onderscheid:
absolute (eustatische) zeespiegelstijging
relatieve zeespiegelstijging
absolute bodemdaling (t.o.v. vast referentiepunt = NAP)
Oorzaken bodemdaling:
Isostasie leidt na smelten ijskap Scandinavië tot wip wap-effect.
Sedimentatie van de geosynclinale / Noordzeebekken: kanteling
Delfstoffenwinning, met name gaswinning, leidt tot regionale bodemdaling.
Toenemend verschil tussen maaiveld en waterniveaus
Zakking =
inklinking
krimp
oxidatie
zetting
Met name veengrond is gevoelig voor zakkingsverschijnselen.
Inklinking, krimp en oxidatie zijn irreversibel d.w.z. onomkeerbaar proces.
Door uitschuring (erosie) dalen zandige rivierbodems = diepte-erosie.
In Duitsland hierdoor verlaging waterstand: eerder problemen met scheepvaart.
Bestaan van grote regionale verschillen m.b.t. de relatieve zeespiegelstijging.
– laagste en meest kwetsbare gebieden meeste last van bodemdaling
Pompen = verzuipen
► Tot omstreeks 1450 natuurlijke lozing van binnenwater.
– ontwatering leidt tot zakking kunstmatige lozing met windmolens
– bemaling betekent zakking
– versterking van deze vicieuze cirkel door sterkere gemalen
Tot voor kort: alle water zo snel mogelijk naar zee brengen.
– Dijken schermen land af tegen overstromingen.
Ongedaan maken zakking door sedimentatie onmogelijk.
Van koelkast tot broeikas
► Klimaatverandering is niet iets nieuws. Op korte termijn zal de temperatuur stijgen.
Wat is de invloed van de mens op het klimaat?
Versterkte broeikaseffect van grote invloed op kustgebieden, o.a. op Nederland.
► temperatuurstijging met grote onzekerheidsmarge IPCC
Waterkringloop verandert: bedekking met sneeuw en ijs + waterafvoer.
gevolgen voor NL met name voor het waterbeheer
neerslagregime zal veranderen:
meer neerslag in de winter
ongelijker en heftiger
winters wat warmer
zomers wat warmer
zomers iets droger
watertekorten
ongelijkmatiger regime van de rivieren
Amersfoort aan Zee
► Met satellietmeting nu nauwkeurig beeld van de absolute zeespiegelstijging.
Meting over lage periode nodig om storende invloeden uit te schakelen.
Klimaatmodellen werken met simulaties en toekomstscenario’s.
IPCC: in 2100 zeespiegel 9 tot 48 cm hoger dan in 1990 door aantal factoren:
uitzetten van zeewater door T-stijging = + effect
smelten landijs = + effect
toenemen sneeuwval Antarctica = - effect
Veel onzekere factoren, bijvoorbeeld:
mate van stijging van de luchttemperatuur
toename hoeveelheid broeikasgassen
In veel modellen is er een verband tussen T-stijging en zeespiegelstijging.
Stoppen broeikasemissie heeft een na-ijl-effect.
De gevolgen
voor de waterhuishouding in Nederland:
toenemende kans op overstromingen van de rivieren
meer uitersten in de rivierafvoeren
meer ruimte in het winterbed nodig: ruimtereserveringen noodzakelijk
meer hinder voor de scheepvaart
waterpeil IJsselmeer is moeilijker te handhaven
verzilting in de landbouw en natschade
toenemende kans op overstromingen door de zee
waterafvoer van de rivieren ondervindt meer tegenstand
verandering in zeestromen meer kusterosie
Menselijk ingrijpen in rivierenland heeft meestal geleid tot:
– onregelmatiger regime
– verkorting van de vertragingstijd
een andere aanpak nodig
§ 1.3 Ruimte voor de rivier
Het rivierengebied moet beter worden beschermd tegen overstromingen. Dat lukt alleen wanneer het water meer ruimte krijgt. Alleen verhogen van dijken biedt geen duurzame oplossing. ‘Ruimte voor de rivier’ betekent bijvoorbeeld dat dijken worden verlegd of uiterwaarden worden verlaagd. Dit soort ruimtelijke maatregelen is bedoeld om de overstromingskans te verminderen, maar tegelijkertijd bieden ze kansen voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit: het rivierengebied moet er in economisch, ecologisch en landschappelijk opzicht beter van worden.
De deelvragen:
5. Wat verklaart de duidelijke ommekeer in de manier van denken over overstromingsgevaar?
6. Welke aanpassingen in het stroomgebied zijn mogelijk om de waterafvoer van de grote rivieren te beheersen?
7. Hoe kan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied worden verbeterd?
Een nieuw waterbeleid
► Troonrede: Nederland beschermen tegen hoogwater = Waterbeleid 21ste eeuw
Voortdurende dijkverhoging is geen structurele oplossing.
– zoeken naar oorzaakgerichte oplossingen
Meebewegen met de natuur in het gehele stroomgebied.
geef water de ruimte = maak ruimte voor water
Twee uitgangspunten van het nieuwe waterbeleid:
1. slim combineren van techniek en ruimte
2. werken volgends drietrapsstrategie:
vasthouden
bergen
afvoeren
Een slimme combinatie van techniek en ruimte
► Hogere dijken zijn uiteindelijk geen goede oplossing:
– Gevolgen overstromingen groter bij hogere dijken.
– Hogere dijken zijn zwaarder in gewicht verzakkingsgevaar neemt toe.
Ruimte voor de Rivier als Planologische Kern Beslissing BKP
Rivierbedverruiming:
versmallen zomerbed meer diepte-erosie
kribverlaging
verdieping door baggeren minder aantrekkelijk
graven van nevengeulen
aanleggen hoogwatergeul
verlagen uiterwaarden
verwijderen obstakels
verbreding van het winterbed
aanleggen van retentiebekkens
Retentiebekken is multifunctioneel.
bedoeld voor structurele verwerking maatgevende afvoer
– voordeel retentie = aftoppen van de hoogwatergolf / piekafvoer
Uiterste vangnet is een noodoverloopgebied.
opvang van afvoer die groter is dan de maatgevende afvoer
– vroegere nood-overloopgebieden nu vaak verdwenen
Regeringsplannen voor meer nood-overloopgebieden teruggebracht:
– zeer hoge kosten
– twijfels aan effectiviteit
– grote maatschappelijke weerstand / NIMBY
Hoogwaterplatform en andere organisaties pleiten voor alternatieven.
Criteria voor het aanwijzen van noodoverloopgebieden:
– veiligheid en risico’s
– ruimtelijke gevolgen en internationale samenwerking
– maatschappelijk draagvlak
– technische en juridische uitvoerbaarheid
– kosten / baten en schaderegelingen
Flessenhalzen
► Uitbreiding van steden langs het water beperkt de ruimte voor de rivier.
voorbeelden: Kampen-IJsselmuiden, Arnhem, Lent-Nijmegen
Extra beschermende maatregelen nodig.
voorbeeld stad Kampen: combinatie opstuwing en rivierafvoer
– vloedkeringen
graven bypass stroomopwaarts van Kampen
waterafvoer + wonen + werken + recreatie + natuur
Een levende rivier
► Voor waterstaatkundige plannen:
a. voldoende draagvlak nodig
b. stevige financiële onderbouwing
Voorbeeld Grensmaas
Na hoogwaters 1993 en 1995 Deltaplan Grote Rivieren:
aanleg Maasdijken
de Maas meer ruimte geven
Maaswerken:
bestrijden wateroverlast
verbeteren scheepvaartroute
natuurontwikkeling in Maasdal
grindwinning
§ 1.4 Een omgangsregeling met water
Voor een teveel aan water moet ruimte worden gevonden, maar zo nu en dan is er te weinig ruimte om al het water op te slaan. Het is de gemakkelijkste weg om het wateroverschot dan maar te lozen bij de buurman. Die moet zich er dan maar mee zien te redden onder het devies “Die het water deert, die het water keert”. Het afwentelen van een waterprobleem op een andere partij is onder normale omstandigheden echter niet aanvaardbaar.
In Nederland werd de gevallen neerslag tot voor kort op verzoek van bepaalde belangengroepen zo snel mogelijk weggepompt. Met ernstige verdrogingsverschijnselen en inklinking tot gevolg.
Op het gebied van de waterhuishouding blijkt sturing van de overheid noodzakelijk in de vorm van wetten en regels. Deze overheidsbemoeienis vindt onder andere plaats op nationaal en internationaal niveau.
Deelvragen:
8. Wat zijn de hoofdpunten in het tegenwoordige nationale rivierbeleid?
9. Wat is het effect van het huidige rivierbeleid op het beperken van wateroverlast en het vermijden van overstromingen?
De watertoets
Behouden van de aanwezige oppervlakte en hoeveelheid water in Nederland is nodig.
– dienen als waterbergingsgebied
– van belang in de strijd tegen verdroging
– behoud van natte natuurwaarden
Watertoets moet dit behoud borgen waterparagraaf besteedt aandacht aan:
– veiligheid
– wateroverlast
– verdrogingseffecten
– waterkwaliteit
opnemen in gemeentelijk bestemmingsplan en toetsen aan provinciaal streekplan
strikte controle:
Bouwactiviteit mag de drietrapsstrategie niet in de weg staan.
Waterproblemen mogen niet worden afgewenteld op naburige gebieden.
herstelmaatregelen aangeven
Een drietrapsstrategie
Commissie Waterbeheer 21e eeuw verplicht de 3-trapsstrategie.
1e = opvangen van water bij de bron voorkomt afwenteling = verdrogingsmaatregel
vasthouden = opslaan van water.
scheiding rioolafvoer en regenwater
voorbeeld Wadi’s Leidsche Rijn
Vledder A: herstel oude meanders
Bergen = tijdelijk opslaan in open water
Extra bergingsmogelijkheden zoeken.
Combineren van veiligheid met wonen en recreatie.
zoals bouwen in uiterwaarden: experimenten toegestaan.
afvoeren = wegbrengen naar ander gebied
pas als laatste mogelijkheid en in uiterste noodzaak
Verdroging en verzilting aangepakt
Verdroging belangrijke oorzaak van afname biodiversiteit.
Vooral gevolg van aanpassing watersysteem aan de eisen van grondgebruik:
– landbouw
– waterwinning
– overige
verlaging grondwaterstand
afname kweldruk
aanvoer gebiedsvreemd water
verzilting = hoog chloridegehalte
nadelig voor land- en tuinbouw en natuurlijke ecosystemen.
– Eén oorzaak is indringing vanuit zee in riviermondingen.
vooral in zomerseizoen
verband droogteschade en zoutschade
doorspoelen beperkt verzilting
– In droge tijden levert dit watertekorten op voor beregening elders.
Internationale afspraken
Fluviaal schaalniveau vis van belang bij de waterproblematiek.
Grensoverschrijding van waterlopen geeft belang aan van internationale samenwerking.
intergouvernementele samenwerking nodig voor goede aanpak
1950: Internationale commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging = Rijnconferentie (nu ICB Rijn) Na giframp Sandoz oprichting van het Rijn Actie Programma. Tegenwoordig aandacht voor waterkwaliteit én waterkwantiteit.
IRMA-programma: Rijn- en Maasstaten gericht op hoogwaterpreventie.
sinds 2000: Europese Kaderrichtlijn voor water
Gezamenlijk opstellen van actieprogramma’s met betrekking tot waterproblemen.
ICB Maas gebruikt Europese Kaderrichtlijn om Maas schoner te maken.
ingrepen in de natuurlijke loop van de rivieren in Duitsland
tot verkleining van de vertragingstijd
hoogwatergolf sneller in Nederland
– opstuwing tussen Ruhrgebied en Nederlandse grens
Actieplan Hoogwater leidt tot zoeken naar meer ruimte voor water.
– o.a. aanleg retentiebekkens langs de Duitse Niederrhein
voorbeeld: Bislicher Insel
– samenwerking met Nederland in planning en kosten