Wonen in Nederland H1

01-04-2014 13:45

Samenvatting hoofdstuk 1

Hoofdvraag:

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van het toenemende overstromingsgevaar?

§ 1.1 Brede rivieren door oneindig laagland

De stroomgebieden van Rijn en Maas bedekken een groot deel van West-Europa. Deze grote rivieren monden uit in Nederland. Veranderingen in het stroomgebied van een rivier zijn van grote invloed op de veiligheid van de laaglandbewoners. Er is een brede discussie gaande over de ernst van het overstromingsgevaar in de Lage Landen en de mogelijkheden die er zijn om te leven met het water. Om je te verdiepen in dit vraagstuk moet je beschikken over een zekere basiskennis over rivieren en de eigenschappen van hun stroomgebieden.

 

Deelvraag:

1. Welke eigenschappen van Rijn en Maas en hun stroomgebied zijn kenmerkend met het oog op wateroverlast?

 

Denkend aan Holland

Gedicht Marsman verwijst naar brede rivieren in laagland met dus een lage stroomsnelheid.

Rijn, Maas en zijtak IJssel

Veel wateren zijn gegraven om scheepvaart en waterafvoer te verbeteren.

Eems en Westerschelde: estuaria

klein deel van Noordoost-Nederland maakt deel uit van stroomgebied Eems.

deel Schelde-delta is onderdeel van stroomgebied Schelde.

 

De Rijn

Twee zijrivieren ontspringen in de Zwitserse Alpen om als Alpenrhein verder te gaan.

van oorsprong een gletsjerrivier

al snel een gemengde rivier

Een waterscheiding is de grens tussen twee stroomgebieden.

Rijn is belangrijke transportader tussen een druk bevaren zee en een groot en welvarend achterland

Tweederde van rivier en stroomgebied ligt in Duitsland.

Lengteprofiel verdeelt de Rijn in bovenloop, middenloop, benedenloop.

Het verval in de bovenloop is groot.

hoge stroomsnelheid erosie

gedeeltelijk gestuwd met sluizen in zijkanaal voor scheepvaart

tussen Zwarte Woud en Vogezen in een slenk

Middenloop tussen Bingen en Keulen

diepe insnijding door het opgeduwde leisteenplateau

hier en daar vulkanische afzettingen en versmallingen

obstakel voor scheepvaart

Benedenloop (Niederrhein) met uiterst gering verhang.

Rijndelta begint vanaf de NL-D-grens.

afnemende stroomsnelheid toename sedimentatie

Stroomstelsel omvat groot aantal zijrivieren en zijtakken

Moezel bevaarbaar tot Nancy

Rijn bevaarbaar tot voorbij Basel

Main via Main-Donaukanaal schakel met Zwarte Zee

 

De Maas

Ca. 900 km met de bronnen in Noordoost-Frankrijk à regenrivier

Kleiner stroomgebied:

Frans deel: bevaarbaar vanaf Sedan. Kerncentrale Chooz benut koelwater Maas.

klein stroomgebied met weinig verhang

veel water zakt weg in de poreuze bodem

Belgisch deel: diep ingesneden in slecht doorlatende gesteenten.

snelle afstroming van de neerslag en weinig indringing

veel reliëf en tal van kleine riviertjes

korte vertragingstijd

klein stroomgebied, dus veel kans op gelijke natte weersomstandigheden

Nederlands deel: bij Eijsden over de grens

Grensmaas is bochtig en in de zomer onbevaarbaar.

Julianakanaal parallel voor de grote scheepvaart

rivierkleiafzettingen op doorlatende grindlagen

in Midden-Limburg zand- en grindpakketten

Plassenmaas geschikt voor

delfstofwinning

recreatie

waterberging

Ten zuiden van Mook is het Maasdal begrensd door terrassen.

geen polders en dijken

uiterwaarden vaak intensief gebruikt

overstromingen kunnen grote schade aanrichten

Rotterdam was een stad aan de Maas.

Maas nu naar Hollands Diep via Bergse Maas en Amer

groot deel van de Maas is bevaarbaar

Stuwen en sluizen regelen het waterpeil en de scheepvaart.

anders dan de Waal en IJssel

Rijntakken overal bedijkt

 

Meanders, uiterwaarden en kribben

Meander = natuurlijke bocht in een rivier

verschil in stroomsnelheid

sedimentatie in binnenbocht, erosie in buitenbocht

erosieoever ofwel stootoever = diep

sedimentatieoever ofwel glijoever = ondiep

Er ontstaan lussen, die zich uiteindelijk zelf afsnijden:

hoefijzervormige dode arm

evenwijdige verlaten geulen: strangen

hoge ecologische waarde

Kenmerkend dwarsprofiel van een laaglandrivier :

Uiterwaarden overstromen geregeld: ophoging + veehouderij

Winterdijk belemmert sedimentatie in binnendijkse landen.

Winterdijken aangelegd sedert jaar 1000: kloosters en adel.

Waterafvoer van de rivier is te versnellen door normalisering:

bochtafsnijding

aanleg van kribben

aanbrengen van steenbestorting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kribben versmallen het zomerbed.

toename stroomsnelheid diepte-erosie

Bochtafsnijdingen verhogen stroomsnelheid.

toename waterafvoer en diepte-erosie

gevolg: daling rivierbodem toename frequentie lage waterstanden

 

kanalisatie = bouw van stuwen

regulering van de waterstand

schutsluizen om scheepvaart mogelijk te maken

pompen om rivierpanden vol te houden

voorbeeld Maas(verbeterings)werken:

lengte van de rivier is bekort met 23 km.

Voorbeelden van ruimtelijke inrichting van de rivierbedding:

delfstoffenwinning, normalisering, kanalisering

dijkverzwaring, infrastructuur

bouwland en bebouwing in uiterwaarden

aanleg van nieuwe natuur en scheppen van ruimte voor de rivier

 

Watersnoodramp 1953 Deltawerken

ook rivierdijken versterken

nationale normen voor veilige dijken

Verhogen en verbreden van dijken tast gebouwde omgeving aan.

maatschappelijk verzet / NIMBY

Hoogwater 1995 leidt tot Deltawet Grote Rivieren en latere Wet op de waterkering.

grootscheepse dijkversterking

§ 1.2 Met de klompen in het water

De waterafvoer van de grote rivieren Rijn en Maas verandert onder invloed van klimaatverandering. Vooral door de toenemende frequentie van extreme weersomstandigheden zal er meer gevaar van overstromingen zijn. De jaarlijkse schommelingen in de rivierstand worden groter door menselijk ingrijpen in de stroomgebieden. Door toedoen van de mens wordt bovendien de vertragingstijd waarin een hoogwatergolf de vlakke, laaggelegen benedenloop bereikt, verkort. De veiligheid van de Lage Landen wordt extra bedreigd door bodemdaling en zeespiegelstijging, processen waaraan natuur en mens bijdragen.

 

Deelvragen:

2. Welk gevolg heeft klimaatverandering voor de waterafvoer van de grote rivieren?

3. Welk verband bestaat er tussen het dalen van de bodem en een toenemend gevaar voor overstromingen?

4. Hoe beïnvloeden de ruimtelijke activiteiten van de mens en de waterafvoer van de grote rivieren elkaar?

 

De waterafvoer

De manier waarop overtollig water uit een gebied wordt verwijderd = waterafvoer.

Stroomgebied van de Rijn: 4e plaats in Europa

Lengte en waterafvoer van de Rijn: 3e plaats in Europa

Het aantal kubieke meters water dat per seconde een bepaald punt in de rivier passeert = debiet.

Grote variatie van debiet mogelijk per jaar en binnen een jaar.

de schommeling in de waterafvoer van een rivier of beek in de loop van een jaar = regime / regiem

 

Grote verschillen tussen Rijn en Maas

in debiet

in regime

Regime van een gemengde rivier is kleiner dan van een regenrivier.

Waterstand Rijn wordt beïnvloed door regenrivier de Moezel.

Door evapotranspiratie komt niet alle regenwater in de rivier terecht.

 

Rijn vertakt zich na Spijk in Waal en Nederrijn.

Verdeling Rijnwater 2/3 Waal – 1/3 Pannerdens Kanaal 2/3 Neder-Rijn – 1/3 IJssel

 

Gereguleerd door Rijkswaterstaat met prioriteit aan de Waal: scheepvaart

Gemiddelde afvoer zegt weinig over de veiligheid.

Daarom letten op pieken in waterafvoer naar tijdsduur, waterhoogte en frequentie.

In winter 1994 en 1995 hoge piekafvoeren

In 2003 extreem lage waterstand door droogte

dalende rivierbedding medeoorzaak

Zal de frequentie van verhoogde piekafvoeren toenemen?

Hoogwater ontstaat door lange periode met veel neerslag.

invloed van:

bevroren bodem

sneeuwval

plotselinge temperatuurstijging

aanvoer vanuit zijrivieren die samenvallen met piekafvoer hoofdrivier

Evacuatie van mensen en vee uit het rivierengebied in 1995.

 

Extreem hoogwater: liever niet

Negatieve gevolgen van de uitersten in waterafvoer:

Extra hoog water veiligheid binnendijks land in gevaar

waterdruk op dijken neemt toe waterverzadiging / dijkbreuk

vaarbeperkingen door schade die hoge golfslag meebrengt

overstromen van uiterwaarden: schade aan recreatie en oogst

Extra laag water opdringen zout water vanuit zee / verzilting

minder doorspoeling van wateren in laag-Nederland

door onvoldoende koelwater daling elektriciteitsproductie

afname zuurstofgehalte, met gevolgen voor visstand en waterecosysteem

Scheepvaart minder manoeuvreerruimte en laadvermogen

Daling grondwaterpeil en verdroging van binnendijkse landen

 

Nog meer water

Deltawet Grote Rivieren: overstromingskans < 1 / 1.250 jaar.

Bijstellen van de maatgevende afvoer lijkt echter nodig:

snellere afstroming door intensivering grondgebruik

klimaatverandering kan leiden tot toename neerslag

Hogere afvoer leidt tot bijstelling veiligheidseisen.

Stroomgebied van de Rijn is sterk verstedelijkt en versteend.

Infiltratie neemt af + waterafvoer in kortere perioden neemt toe.

Intensivering landbouw eveneens van grote invloed op waterhuishouding.

streven naar verlaging grondwaterpeil

snelle waterafvoer

afname sponswerking bodem

 

Dalend land

De zeespiegelstijging blijft stijgen. Gaat daling land ook door?

Onderscheid:

absolute (eustatische) zeespiegelstijging

relatieve zeespiegelstijging

absolute bodemdaling (t.o.v. vast referentiepunt = NAP)

 

Oorzaken bodemdaling:

Isostasie leidt na smelten ijskap Scandinavië tot wip wap-effect.

Sedimentatie van de geosynclinale / Noordzeebekken: kanteling

Delfstoffenwinning, met name gaswinning, leidt tot regionale bodemdaling.

Toenemend verschil tussen maaiveld en waterniveaus

Zakking =

inklinking

krimp

oxidatie

zetting

Met name veengrond is gevoelig voor zakkingsverschijnselen.

Inklinking, krimp en oxidatie zijn irreversibel d.w.z. onomkeerbaar proces.

Door uitschuring (erosie) dalen zandige rivierbodems = diepte-erosie.

In Duitsland hierdoor verlaging waterstand: eerder problemen met scheepvaart.

Bestaan van grote regionale verschillen m.b.t. de relatieve zeespiegelstijging.

laagste en meest kwetsbare gebieden meeste last van bodemdaling

 

Pompen = verzuipen

Tot omstreeks 1450 natuurlijke lozing van binnenwater.

ontwatering leidt tot zakking kunstmatige lozing met windmolens

bemaling betekent zakking

versterking van deze vicieuze cirkel door sterkere gemalen

Tot voor kort: alle water zo snel mogelijk naar zee brengen.

Dijken schermen land af tegen overstromingen.

Ongedaan maken zakking door sedimentatie onmogelijk.

 

Van koelkast tot broeikas

Klimaatverandering is niet iets nieuws. Op korte termijn zal de temperatuur stijgen.

Wat is de invloed van de mens op het klimaat?

Versterkte broeikaseffect van grote invloed op kustgebieden, o.a. op Nederland.

temperatuurstijging met grote onzekerheidsmarge IPCC

Waterkringloop verandert: bedekking met sneeuw en ijs + waterafvoer.

gevolgen voor NL met name voor het waterbeheer

neerslagregime zal veranderen:

meer neerslag in de winter

ongelijker en heftiger

winters wat warmer

zomers wat warmer

zomers iets droger

watertekorten

ongelijkmatiger regime van de rivieren

 

Amersfoort aan Zee

Met satellietmeting nu nauwkeurig beeld van de absolute zeespiegelstijging.

Meting over lage periode nodig om storende invloeden uit te schakelen.

Klimaatmodellen werken met simulaties en toekomstscenario’s.

IPCC: in 2100 zeespiegel 9 tot 48 cm hoger dan in 1990 door aantal factoren:

uitzetten van zeewater door T-stijging = + effect

smelten landijs = + effect

toenemen sneeuwval Antarctica = - effect

Veel onzekere factoren, bijvoorbeeld:

mate van stijging van de luchttemperatuur

toename hoeveelheid broeikasgassen

In veel modellen is er een verband tussen T-stijging en zeespiegelstijging.

Stoppen broeikasemissie heeft een na-ijl-effect.

 

De gevolgen

voor de waterhuishouding in Nederland:

toenemende kans op overstromingen van de rivieren

meer uitersten in de rivierafvoeren

meer ruimte in het winterbed nodig: ruimtereserveringen noodzakelijk

meer hinder voor de scheepvaart

waterpeil IJsselmeer is moeilijker te handhaven

verzilting in de landbouw en natschade

toenemende kans op overstromingen door de zee

waterafvoer van de rivieren ondervindt meer tegenstand

verandering in zeestromen meer kusterosie

Menselijk ingrijpen in rivierenland heeft meestal geleid tot:

onregelmatiger regime

verkorting van de vertragingstijd

een andere aanpak nodig

§ 1.3 Ruimte voor de rivier

Het rivierengebied moet beter worden beschermd tegen overstromingen. Dat lukt alleen wanneer het water meer ruimte krijgt. Alleen verhogen van dijken biedt geen duurzame oplossing. ‘Ruimte voor de rivier’ betekent bijvoorbeeld dat dijken worden verlegd of uiterwaarden worden verlaagd. Dit soort ruimtelijke maatregelen is bedoeld om de overstromingskans te verminderen, maar tegelijkertijd bieden ze kansen voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit: het rivierengebied moet er in economisch, ecologisch en landschappelijk opzicht beter van worden.

 

De deelvragen:

5. Wat verklaart de duidelijke ommekeer in de manier van denken over overstromingsgevaar?

6. Welke aanpassingen in het stroomgebied zijn mogelijk om de waterafvoer van de grote rivieren te beheersen?

7. Hoe kan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied worden verbeterd?

 

Een nieuw waterbeleid

Troonrede: Nederland beschermen tegen hoogwater = Waterbeleid 21ste eeuw

Voortdurende dijkverhoging is geen structurele oplossing.

zoeken naar oorzaakgerichte oplossingen

Meebewegen met de natuur in het gehele stroomgebied.

geef water de ruimte = maak ruimte voor water

Twee uitgangspunten van het nieuwe waterbeleid:

1. slim combineren van techniek en ruimte

2. werken volgends drietrapsstrategie:

vasthouden

bergen

afvoeren

 

Een slimme combinatie van techniek en ruimte

Hogere dijken zijn uiteindelijk geen goede oplossing:

Gevolgen overstromingen groter bij hogere dijken.

Hogere dijken zijn zwaarder in gewicht verzakkingsgevaar neemt toe.

Ruimte voor de Rivier als Planologische Kern Beslissing BKP

Rivierbedverruiming:

versmallen zomerbed meer diepte-erosie

kribverlaging

verdieping door baggeren minder aantrekkelijk

graven van nevengeulen

aanleggen hoogwatergeul

verlagen uiterwaarden

verwijderen obstakels

verbreding van het winterbed

aanleggen van retentiebekkens

Retentiebekken is multifunctioneel.

bedoeld voor structurele verwerking maatgevende afvoer

voordeel retentie = aftoppen van de hoogwatergolf / piekafvoer

Uiterste vangnet is een noodoverloopgebied.

opvang van afvoer die groter is dan de maatgevende afvoer

vroegere nood-overloopgebieden nu vaak verdwenen

Regeringsplannen voor meer nood-overloopgebieden teruggebracht:

zeer hoge kosten

twijfels aan effectiviteit

grote maatschappelijke weerstand / NIMBY

Hoogwaterplatform en andere organisaties pleiten voor alternatieven.

Criteria voor het aanwijzen van noodoverloopgebieden:

veiligheid en risico’s

ruimtelijke gevolgen en internationale samenwerking

maatschappelijk draagvlak

technische en juridische uitvoerbaarheid

kosten / baten en schaderegelingen

 

Flessenhalzen

Uitbreiding van steden langs het water beperkt de ruimte voor de rivier.

voorbeelden: Kampen-IJsselmuiden, Arnhem, Lent-Nijmegen

Extra beschermende maatregelen nodig.

voorbeeld stad Kampen: combinatie opstuwing en rivierafvoer

vloedkeringen

graven bypass stroomopwaarts van Kampen

waterafvoer + wonen + werken + recreatie + natuur

 

Een levende rivier

Voor waterstaatkundige plannen:

a. voldoende draagvlak nodig

b. stevige financiële onderbouwing

Voorbeeld Grensmaas

Na hoogwaters 1993 en 1995 Deltaplan Grote Rivieren:

aanleg Maasdijken

de Maas meer ruimte geven

Maaswerken:

bestrijden wateroverlast

verbeteren scheepvaartroute

natuurontwikkeling in Maasdal

grindwinning

 

 

§ 1.4 Een omgangsregeling met water

Voor een teveel aan water moet ruimte worden gevonden, maar zo nu en dan is er te weinig ruimte om al het water op te slaan. Het is de gemakkelijkste weg om het wateroverschot dan maar te lozen bij de buurman. Die moet zich er dan maar mee zien te redden onder het devies “Die het water deert, die het water keert”. Het afwentelen van een waterprobleem op een andere partij is onder normale omstandigheden echter niet aanvaardbaar.

In Nederland werd de gevallen neerslag tot voor kort op verzoek van bepaalde belangengroepen zo snel mogelijk weggepompt. Met ernstige verdrogingsverschijnselen en inklinking tot gevolg.

Op het gebied van de waterhuishouding blijkt sturing van de overheid noodzakelijk in de vorm van wetten en regels. Deze overheidsbemoeienis vindt onder andere plaats op nationaal en internationaal niveau.

 

Deelvragen:

8. Wat zijn de hoofdpunten in het tegenwoordige nationale rivierbeleid?

9. Wat is het effect van het huidige rivierbeleid op het beperken van wateroverlast en het vermijden van overstromingen?

 

De watertoets

Behouden van de aanwezige oppervlakte en hoeveelheid water in Nederland is nodig.

dienen als waterbergingsgebied

van belang in de strijd tegen verdroging

behoud van natte natuurwaarden

Watertoets moet dit behoud borgen waterparagraaf besteedt aandacht aan:

veiligheid

wateroverlast

verdrogingseffecten

waterkwaliteit

opnemen in gemeentelijk bestemmingsplan en toetsen aan provinciaal streekplan

strikte controle:

Bouwactiviteit mag de drietrapsstrategie niet in de weg staan.

Waterproblemen mogen niet worden afgewenteld op naburige gebieden.

herstelmaatregelen aangeven

 

Een drietrapsstrategie

Commissie Waterbeheer 21e eeuw verplicht de 3-trapsstrategie.

1e = opvangen van water bij de bron voorkomt afwenteling = verdrogingsmaatregel

vasthouden = opslaan van water.

scheiding rioolafvoer en regenwater

voorbeeld Wadi’s Leidsche Rijn

Vledder A: herstel oude meanders

Bergen = tijdelijk opslaan in open water

Extra bergingsmogelijkheden zoeken.

Combineren van veiligheid met wonen en recreatie.

zoals bouwen in uiterwaarden: experimenten toegestaan.

afvoeren = wegbrengen naar ander gebied

pas als laatste mogelijkheid en in uiterste noodzaak

 

Verdroging en verzilting aangepakt

Verdroging belangrijke oorzaak van afname biodiversiteit.

Vooral gevolg van aanpassing watersysteem aan de eisen van grondgebruik:

landbouw

waterwinning

overige

verlaging grondwaterstand

afname kweldruk

aanvoer gebiedsvreemd water

verzilting = hoog chloridegehalte

nadelig voor land- en tuinbouw en natuurlijke ecosystemen.

Eén oorzaak is indringing vanuit zee in riviermondingen.

vooral in zomerseizoen

verband droogteschade en zoutschade

doorspoelen beperkt verzilting

In droge tijden levert dit watertekorten op voor beregening elders.

 

Internationale afspraken

Fluviaal schaalniveau vis van belang bij de waterproblematiek.

Grensoverschrijding van waterlopen geeft belang aan van internationale samenwerking.

intergouvernementele samenwerking nodig voor goede aanpak

1950: Internationale commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging = Rijnconferentie (nu ICB Rijn) Na giframp Sandoz oprichting van het Rijn Actie Programma. Tegenwoordig aandacht voor waterkwaliteit én waterkwantiteit.

IRMA-programma: Rijn- en Maasstaten gericht op hoogwaterpreventie.

sinds 2000: Europese Kaderrichtlijn voor water

Gezamenlijk opstellen van actieprogramma’s met betrekking tot waterproblemen.

ICB Maas gebruikt Europese Kaderrichtlijn om Maas schoner te maken.

ingrepen in de natuurlijke loop van de rivieren in Duitsland

tot verkleining van de vertragingstijd

hoogwatergolf sneller in Nederland

opstuwing tussen Ruhrgebied en Nederlandse grens

Actieplan Hoogwater leidt tot zoeken naar meer ruimte voor water.

o.a. aanleg retentiebekkens langs de Duitse Niederrhein

voorbeeld: Bislicher Insel

samenwerking met Nederland in planning en kosten